De Belastingdienst mag niet te snel ervan uitgaan dat een belanghebbende afziet van zijn recht om te worden gehoord. Zo kan de belanghebbende een e-mail sturen om zijn bezwaarschrift nader te verklaren en daarbij niet terugkomen op zijn hoorrecht zonder dat hij daarmee zijn hoorrecht prijsgeeft.
Een man diende op 26 april 2017 een pro forma bezwaarschrift in tegen een aanslag IB/PVV 2015 die op 24 februari 2017 was opgelegd. In zijn pro forma bezwaarschrift vraagt de man de fiscus om hem te horen. De inspecteur geeft hem tot 29 juni 2017 de tijd om het bezwaarschrift nader toe te lichten. De man stuurt de Belastingdienst op 13 juni 2017 een e-mail met een toelichting op het bezwaarschrift. Daarbij is hij niet meer teruggekomen op zijn verzoek om te worden gehoord. De inspecteur leidde hieruit af dat de man heeft afgezien van zijn hoorrecht en verklaarde het bezwaarschrift niet-ontvankelijk. De Hoge Raad oordeelt de fiscus ten onterechte heeft geconcludeerd dat de man heeft afgezien van zijn hoorrecht. Nu de inspecteur zijn hoorplicht heeft verzaakt, moet hij de man eerst horen, voordat hij opnieuw beslist op het bezwaarschrift.
Meer informatie: Hoge Raad 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:59
Geef een reactie