De inspecteur mag van Rechtbank Noord-Nederland geen tweede, inhoudelijk identieke informatiebeschikking nemen. De rechtsbescherming die de AWR in zo’n geval biedt, zou niets voorstellen, als een tweede keer hetzelfde vragen wel is toegestaan.
Na een boekenonderzoek, waarbij de aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting over de jaren 2010 en 2011 centraal stonden, gaf de inspecteur op 31 mei 2013 een informatiebeschikking af. De ondernemer ging tegen die beschikking in bezwaar en beroep en vervolgens in hoger beroep. Ondertussen zijn per 25 april en 6 mei 2015 naheffingsaanslagen en navorderingsaanslagen opgelegd. En op 20 januari 2017 volgde een tweede informatiebeschikking met dezelfde vragen. In hoger beroep verklaarde Hof Arnhem-Leeuwarden tegen de eerste informatiebeschikking niet ontvankelijk. Daar de naheffings- en navorderingaanslagen waren opgelegd nog voordat de eerste informatiebeschikking onherroepelijk is geworden, is deze komen te vervallen (art. 52a lid 3 AWR).
Tweede informatiebeschikking
Ook tegen de tweede informatiebeschikking gaat de ondernemer in verweer. Bij de rechtbank betwist de man de informatiebeschikking met de stelling dat de inspecteur geen informatiebeschikking mag afgeven indien reeds een informatiebeschikking voor dezelfde feiten en omstandigheden is afgegeven. De rechtbank overweegt dat de inspecteur in 2013 al een informatiebeschikking heeft afgegeven met betrekking tot de jaren 2010 en 2011. In de bezwaarfase tegen de naheffings- en navorderingsaanslagen is vervolgens een tweede identieke informatiebeschikking afgegeven zonder dat sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden. Volgens de Hoge Raad (15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:37) kan in de bezwaarfase alsnog een informatiebeschikking worden genomen. Maar dit betreft – aldus de rechtbank – een situatie waarin voor het opleggen van de naheffings- en navorderingsaanslagen nog geen informatiebeschikking was genomen. Volgens de rechtbank was de inspecteur niet bevoegd die tweede, inhoudelijk identieke informatiebeschikking te nemen. Door het onherroepelijk worden van de uitspraak van het hof was de zaak namelijk afgedaan. Zou de inspecteur wel nog een tweede informatiebeschikking kunnen nemen dan zou de bescherming die artikel 52a lid 3 AWR de belastingplichtige biedt, geen betekenis meer hebben.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 26 april 2018 (gepubliceerd 30 april 2018) ECLI:NL:RBNNE:2018:1563
Geef een reactie