Ook reserves die naar regels van burgerlijk recht niet voor uitkering in aanmerking komen behoren tot de zuivere winst van een vennootschap, zo oordeelde de Hoge Raad.
In de Wet op de dividendbelasting is bepaald dat tot de opbrengst onder meer behoort: een gedeeltelijke teruggaaf van wat op aandelen is gestort, indien en voor zover er zuivere winst is. Onder zuivere winst moet volgens de parlementaire behandeling worden verstaan: alles wat er meer is dan het gestorte kapitaal. Hieronder vallen dus niet alleen open maar ook stille reserves. De Hoge Raad gaf aan dat er geen reden is om aan te nemen dat de wetgever voor de vraag of sprake is van zuivere winst wel rekening heeft willen houden met alle stille reserves, maar met open reserves slechts voor zover deze reserves naar regels van burgerlijk recht voor uitkering in aanmerking komen (hetgeen belanghebbende bepleitte). Ook stille reserves zullen immers niet-uitkeerbaar zijn. Het is bovendien niet zo, zo oordeelde de Hoge Raad, dat onder kapitaal niet alleen het nominaal gestorte kapitaal moet worden begrepen, maar ook de agioreserve. Dit zou anders betekenen dat een terugbetaling van agio aan de aandeelhouders – ondanks de aanwezigheid van zuivere winst – onbelast zou kunnen gebeuren. Een teruggaaf van kapitaal is alleen onbelast als deze berust op een kapitaalsvermindering door statutenwijziging. Over de terugbetaling vanuit de agioreserve moest de nv in kwestie dus gewoon dividendbelasting betalen.
Wet: artikel 3, lid 1, aanhef en letter d Wet op de dividendbelasting 1965
Meer informatie: Hoge Raad, 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2976
Geef een reactie