De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd met een aanwijzing voor het tijdstip van verschuldigdheid van btw en energiebelasting vanwege de bevoorschotting van subsidies voor het prijsplafond op energie.
Vanaf 1 januari 2023 geldt een prijsplafond op energie voor alle huishoudens en andere kleinverbruikers. Voor de uitvoering van deze regeling ontvangen energieleveranciers een subsidie van de overheid voor het energiegebruik dat onder de regeling van het prijsplafond valt. De subsidie wordt volledig ingezet als deelbetaling om de vergoeding voor huishoudens en andere kleinverbruikers te verlagen tot het prijsplafond. RVO keert de subsidie uit in de vorm van voorschotten (bevoorschotting).
Tijdstip verschuldigdheid btw bevoorschotting prijsplafond
In het besluit Omzetbelasting. Administratieve-, facturerings- en andere verplichtingen is goedgekeurd dat energieleveranciers de btw ter zake van de door hen aan individuele verbruikers verrichte leveringen van energie niet eerder zijn verschuldigd dan op het tijdstip van de uitreiking van een (voorschot)factuur. Dit geldt ook voor de verschuldigde btw die over de subsidiebedragen wordt berekend om de energieprijzen te laten voldoen aan het prijsplafond. De subsidie is onderdeel van de vergoeding voor de belaste levering van energie. Op het tijdstip dat energieleveranciers de bevoorschotting van de subsidies van RVO ontvangen, is de btw daarover nog niet verschuldigd. Bij ontvangst van de bevoorschotting zijn niet alle relevante gegevens van de leveringen bekend. Daarom kwalificeert de bevoorschotting in dit geval niet als een vooruitbetaling.
Tijdstip verschuldigdheid energiebelasting
Energieleveranciers kunnen voor het afdrachtsmoment voor de energiebelasting aansluiten bij de heffing van omzetbelasting. Dit betekent dat de energiebelasting ter zake van de door hen aan individuele verbruikers verrichte leveringen van energie niet eerder verschuldigd is dan op het tijdstip van de uitreiking van een (voorschot)factuur. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
Bron: Besluit van 6 december 2022, nr. 2022-26852, Ministerie van Financien, Stcrt. 2022, 32372
Geef een reactie