Dit wetsvoorstel is een herziening van de Wet toezicht trustkantoren (Wtt). De wijzigingen ten opzichte van de Wtt zijn zodanig dat gekozen is voor intrekking van die wet en introductie van een nieuwe wet.
De huidige regelgeving heeft niet tot de vereiste professionaliteit van trustkantoren geleid en in de sector bestaan grote integriteitrisico’s. Daarnaast hebben de onthullingen rond de Panama papers en het onderzoek van de parlementaire ondervragingscommissie Fiscale constructies aanleiding gevormd voor verdere regulering van de trustdienstverlening.
Het wetsvoorstel hangt op onderdelen samen met het wetsvoorstel ter implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn.
De belangrijkste wijzigingen zijn maatregelen om de integriteit en professionaliteit van trustkantoren te versterken, het cliëntenonderzoek te verbeteren en het toezicht- en handhavingsinstrumentarium uit te breiden.
Integriteit en professionaliteit trustkantoren
Trustkantoren worden verplicht de rechtsvorm van een naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een Europese naamloze vennootschap te hebben. Met de voorgestelde verplichting wordt het niet langer mogelijk voor natuurlijke personen, stichtingen of verenigingen om trustdiensten te verlenen. Voorts wordt met dit wetsvoorstel een tweehoofdige dagelijkse leiding verplicht gesteld. Daarnaast voorziet het voorstel in een verbod op het uitbesteden van de compliancefunctie door trustkantoren.
Verbeteren cliëntenonderzoek en onafhankelijke beoordeling
Met dit wetsvoorstel wordt het verrichten van het cliëntenonderzoek meer ingevuld. In de eerste plaats zijn, vanwege het zwaarwegende belang van het cliëntenonderzoek, de regels hieromtrent vanuit de Rib Wtt 2014 overgebracht naar het niveau van de wet. Voorts zijn de cliëntenonderzoeksvoorschriften per trustdienst bepaald. De achtergrond van het onderzoek naar de UBO is altijd geweest om feitelijk te achterhalen wie het belang heeft. Dit is in dit wetsvoorstel geëxpliciteerd door te bepalen dat een trustkantoor niet alleen onderzoek moet verrichten naar de formele zeggenschapstructuur, maar ook naar de feitelijke zeggenschapstructuur van de cliënt en de doelvennootschap.
Het wetsvoorstel kent een verbod om een trustdienst te verlenen aan een cliënt, als die trustdienst uitvoering geeft aan een belastingadvies dat aan diezelfde cliënt is verstrekt.
Uitbreiding toezicht- en handhavingsinstrumentarium
Op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn is het noodzakelijk dat het instrumentarium bij het toezicht op het cliëntenonderzoek door trustkantoren wordt aangevuld. Deze aanvullende bevoegdheden worden ook van toepassing verklaard op de aanvullende nationale regels voor trustkantoren. Verder zijn de bevoegdheden van DNB om overtredingen en sancties te publiceren in lijn gebracht met de Wft en is de informatiedeling uitgebreid.
Meer informatie: Wetsvoorstel wet toezicht trustkantoren 2018, 16 maart 2018
Geef een reactie