Tot en met 31 december 2020 bestond er een brancheconvenant tussen de Belastingdienst en de Vereniging Bloemist-Winkeliers. Dit convenant is ingetrokken. Sinds 1 januari 2021 kunnen bloemisten daarom gebruikmaken van een van de voorgeschreven forfaitaire berekeningsmethoden uit artikel 16 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968.
Bloemisten die het kasstelsel mogen toepassen en niet op grond van hun administratie kunnen vaststellen welk gedeelte van de ontvangsten betrekking heeft op leveringen van 9%-goederen en welk gedeelte op leveringen van 21%-goederen mogen gebruikmaken van een van de forfaitaire berekenmethoden. Meld de keuze bij het belastingkantoor.
De gekozen methode moet worden toegepast tot aan het (boek)jaar dat volgt op het jaar van schriftelijke opzegging.
Drie berekeningsmethoden
Methode 1: de ontvangsten worden naar de verschillende tarieven gesplitst. Dit gebeurt op basis van de tot winkelwaarde herleide inkopen van de aan die tarieven onderworpen goederen. De inkopen moeten dan naar de winkelwaarde worden herleid. Dit geldt ook voor de verhouding van goederen belast met 9% en 21% btw. Deze verhouding wordt vervolgens gebruikt voor het bepalen van de verschuldigde btw.
Methode 2: voor groepen van goederen die aan hetzelfde tarief zijn onderworpen, worden de ontvangsten gesteld op de tot winkelwaarde herleide inkopen van die goederen. Het overblijvende deel van de ontvangsten wordt toegerekend aan de tot de andere tariefgroep behorende goederen.
Methode 3: voor alle goederen worden de ontvangsten gesteld op de tot winkelwaarde herleide inkopen van de goederen, gesplitst naar de van toepassing zijnde tarieven.
Wet: art. 16 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968.
Geef een reactie