De Hoge Raad wees een herzieningsverzoek met nieuwe feiten af. Het ging om een zuiver feitelijk oordeel van het hof over de bezorging van een nota griffierecht.
Als reden voor herziening kunnen alleen feiten of omstandigheden dienen, die:
– hebben plaatsgevonden vóór de betreffende uitspraak;
– bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend zijn geweest en redelijkerwijs niet bekend konden zijn geweest; en
– tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden als ze bij de Hoge Raad eerder bekend zouden zijn geweest.
Feitelijk oordeel
In deze zaak ging het om de bezorging van een nota griffierecht. Op 13 mei 2011 had de Hoge Raad al uitspraak gedaan. De belanghebbende diende een herzieningsverzoek met nieuwe feiten, maar dit werd afgewezen door de rechter. Doordat de Hoge Raad een cassatierechter is, moest de rechter zich in het arrest van 13 mei al beperken tot beoordeling van de motivering van het hof. Nieuwe feiten die pas in het geding voor de Hoge Raad worden aangevoerd kan de cassatierechter er sowieso niet bij betrekken en hadden dus ook niet tot een ander oordeel van de hoogste rechter kunnen leiden.
Wet: artikel 29e AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 26 oktober 2012, LJN: BY1099
Geef een reactie