Een herstructurering van een landbouwbedrijf kan een nuttige voorbereiding zijn op de bedrijfsoverdracht.
Overdragerseis
In de PE-pitstop fiscaal agrarische actualiteiten heeft drs. Petrus Zijlstra het niet alleen gehad over de landbouwvrijstelling (zie: ‘Meerwaardeclausule in combinatie met landbouwvrijstelling’). Ook de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) kwam ter sprake. Een bekende voorwaarde voor de BOF is de eis dat de erflater/schenker gedurende minstens één jaar respectievelijk vijf jaren vóór zijn overlijden/de schenking de onderneming heeft gedreven. Zijlstra benadrukt dat het hier gaat om de te vererven/schenken onderneming. Agrarische ondernemers die een deel van hun grond willen exploiteren als zonneweides kunnen hier tegenaan lopen. De Belastingdienst wil nog weleens het standpunt innemen dat de aard van de onderneming dan is gewijzigd, zodat de BOF niet of in maar beperkte mate van toepassing is. Of de belastingrechter daarin meegaat is een ander verhaal.
Commanditaire vennoot
De BOF is niet alleen beperkt tot echt ondernemingsvermogen. Een medegerechtigdheid is ook fiscaal gefacilieerd over te dragen. Ondernemende ouders kunnen daarom besluiten om de bedrijfsoverdracht gefaseerd te laten plaatsvinden door eerst met hun kinderen een C.V. aan te gaan. De ouders kunnen dan de rol van commanditaire vennoot vervullen, en de toekomstige bedrijfsovernemer wordt dan de beherend vennoot. Omdat het commanditair vermogen een voortzetting is van een bestaande onderneming en de verkrijger, valt het in beginsel ook onder de BOF. Zijlstra herhaalt nog eens dat de bedrijfsovernemer de beherende vennoot moet zijn van de onderneming waarop de medegerechtigdheid betrekking heeft.
Hybride structuur
Een andere manier van het overdragen van het bedrijf is om de landbouwonderneming via een B.V. te (gaan) drijven en een aanmerkelijk belang aan aandelen te schenken aan de degenen die de onderneming gaan voortzetten. Zijlstra meent dat in de agrarische sector een hybride structuur vaak nog handiger is dan alleen een B.V. De ondernemer heeft dan aandelen in een B.V. en drijft samen met deze B.V. het landbouwbedrijf in een maatschapsverband of binnen een vof. Eventueel kan de landbouwgrond bij hem blijven, die hij vervolgens ter beschikking stelt aan het bedrijf. Het is hierbij wel de bedoeling dat de ondernemer zelf als ondernemer blijft kwalificeren. Hij zal daardoor een arbeidsvergoeding moeten ontvangen evenals een vergoeding voor terbeschikkingstelling. Ook de B.V. zal een vergoeding moeten ontvangen voor datgene wat zij ter beschikking stelt aan het samenwerkingsverband. De spreiding van de activa van de onderneming vergemakkelijkt een gefaseerde bedrijfsopvolging. Als de hybride structuur tot stand komt nadat een gedeeltelijke bedrijfsopvolging heeft plaatsgevonden, hoeft dit de bedrijfsovernemer echter niet in problemen te brengen. Hij houdt namelijk alleen op met het genieten van winst voor zover zijn gerechtigdheid tot de winst door het aangaan van het samenwerkingsverband verder afneemt dan zijn winstaandeel vóór de verkrijging die onder de BOF viel.
Overdrachtsbelasting
De overdracht van onroerende zaken in het kader van een bedrijfsopvolging is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Zijlstra waarschuwt wel dat deze faciliteit alleen geldt voor een beperkte groep verkrijgers:
- (klein)kinderen van de ondernemer. Hieronder vallen ook pleeg(klein)kinderen;
- (echtgenoten van) broers en/of zussen van de ondernemer. Hieronder vallen ook halfzussen en -broers en pleegzussen en -broers.
Deze verkrijgers moeten de onderneming voortzetten. Hoewel de faciliteit maar geldt voor een beperkt aantal verkrijgers, is de ervaring van Zijlstra dat in de agrarische sector de familie er meestal wel uitkomt.
Wet: art. 35c, 35d, 35e, tweede lid SW 1956 en art. 15, eerste lid, onderdeel b WBR 1970
Geef een reactie