De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft een uitgebreid commentaar met 25 vragen naar de Tweede Kamer gestuurd naar aanleiding van het nader verslag en de nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.
De Orde constateert dat geen antwoord is gegeven op de vraag waarom bestaande leningen niet worden uitgezonderd en of dit in lijn is met het rechtszekerheidsbeginsel. Door bestaande leningen niet uit te zonderen heeft de wetgeving in wezen – onbeperkte – terugwerkende kracht. De Orde herhaalt dat onbeperkte terugwerkende kracht de uitzondering op de hoofdregel is en derhalve te allen tijde door de staatssecretaris adequaat gemotiveerd dient te worden. De Orde verzoekt om deze vraag alsnog te beantwoorden.
Ongerechtvaardigd onderscheid
Ook zou er een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen een buitenlandse aandeelhouder van een buitenlandse holding die excessief heeft geleend van haar Nederlandse dochtervennootschap, en een Nederlandse aandeelhouder met een Nederlandse holding die excessief heeft geleend van haar Nederlandse dochtervennootschap. In het eerste geval is artikel 17 lid 3 onderdeel b Wet VPB 1969 potentieel van toepassing, in het tweede geval in het geheel niet. De Orde verneemt graag de visie van de staatssecretaris op deze belangrijke kwestie, mede in het licht van het EU-recht.
Bron: NOB, 10 september 2021
Masterclass (excessief) lenen van en aan de bv
Mr. Almer de Beer behandelt het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap en het leerstuk van de onzakelijke lening. Daarbij bespreekt hij de theorie vanuit (vele) praktijkvoorbeelden en staat hij uitgebreid stil bij de mogelijke oplossingen voor het afbouwen van rekening-courantschulden.
Geef een reactie