Op 10 oktober 2017 heeft de Raad van de Europese Unie de arbitragerichtlijn aangenomen. Deze moet uiterlijk 30 juni 2019 geïmplementeerd zijn. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs geeft een commentaar.
De arbitragerichtlijn bouwt voort op bilaterale belastingverdragen en het EU-arbitrageverdrag om geschilpunten te beslechten die zien op de uitleg of toepassing van deze verdragen
De Orde is tevreden over verschillende keuzes die het kabinet bij de implementatie van de Arbitragerichtlijn heeft gemaakt, zoals:
- de keuze om de toegang tot de arbitragecommissie niet te beperken tot geschilpunten over dubbele belastingheffing, maar deze open te stellen voor alle vraagstukken over de uitleg en toepassing van bilaterale belastingverdragen met betrekking tot inkomsten en vermogen en de uitleg of toepassing van het EU-arbitrageverdrag;
- de keuze om de toegang tot de arbitragecommissie slechts te weigeren bij een onherroepelijke strafsanctie met betrekking tot door de inspecteur gecorrigeerde inkomsten en tevens sprake is van een direct verband met het geschilpunt;
- het uitgangspunt dat geen gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid tot verlenging van de maximale termijn waarbinnen de bevoegde autoriteiten in onderling overleg tot beslechting van een geschilpunt kunnen komen; en
- de keuze om in principe af te zien van de mogelijkheid tot kostenverhaal bij intrekking of ongegrondverklaring van de klacht door de arbitragecommissie.
De Orde geeft in overweging om het open stelsel van de AWB toe te passen in het wetsvoorstel. Nu sprake is van een afzonderlijke wet, lijkt er althans geen sprake te zijn van dwingende redenen om niet alle besluiten in het kader van deze wet vatbaar te laten zijn voor bezwaar en beroep (het gesloten stelsel van de AWR). Tevens ziet de Orde mogelijkheden om de positie van de belastingplichtige in de procedures beter te regelen.
Meer informatie: NOB-commentaar wet fiscale arbitrage, 15 februari 2019
Geef een reactie