De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs ziet graag nog een verduidelijking van het fiscale overgangsrecht bij een Brexit. Dit blijkt uit een commentaar op het Conceptbeleidsbesluit inzake fiscaal overgangsrecht in geval van een terugtrekking van het VK uit de EU zonder terugtrekkingsovereenkomst.
De Orde waardeert het zeer dat de staatssecretaris door middel van het Besluit de belangrijkste fiscale gevolgen van een ‘no deal Brexit’ probeert te verzachten. De Orde steunt ook het uitgangspunt van het Besluit, te weten gedurende een beperkte overgangstermijn de fiscale wet- en regelgeving toepassen alsof er geen Brexit heeft plaatsgevonden. Desalniettemin heeft de Orde een aantal vragen en opmerkingen ten aanzien van enkele specifieke aspecten van de voorgestelde overgangsregeling.
De Orde maakt de kanttekening dat de duur van de overgangsperiode kort is. Een dergelijk korte termijn doet geen recht aan de strekking van de overgangsregeling.
Wet VPb
De Orde vraagt om een bevestiging dat de overgangsregeling geen belemmering vormt als er een reorganisatie plaatsvindt om een onderneming Brexit-proof te maken.
Verder stelt de Orde een verduidelijking op prijs over de conserverende aanslag voor pensioenregelingen, levensverzekeringen en aanmerkelijkbelangaandelen.
Dividendbelasting
Het VK en Nederland hebben een verdrag over het voorkomen van dubbele heffing van dividendbelasting gesloten. De Orde zou graag een aanvulling over dit punt in het overgangsrecht zien.
Tenslotte vraagt de Orde zich af wat de status is van een in 2005 gesloten verdrag tussen het VK en Nederland over sociale zekerheid.
Meer informatie: NOB-reactie op het concept Besluit overgangsregeling no deal Brexit, 14 maart 2019
Geef een reactie