Het kabinet onderzoekt op welke manier het begrip legitiem belang bij het UBO-register vorm kan krijgen. Dit schrijft minister Kaag in antwoord op vragen over de analyse en opvolging van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie inzake het UBO-register. De vaste commissie van Financiën heeft de vragen gesteld.
Op dit moment is nog niet besloten op welke manier en door wie het begrip legitiem belang zal worden beoordeeld. Wel is het idee om dit zoveel mogelijk in te kaderen door alleen toegang te verlenen in het kader van activiteiten die raken aan het voorkomen en bestrijden van witwassen en financieren van terrorisme, of de daarmee verband houdende gronddelicten.
Een belangrijk element van het begrip legitiem belang is dat er sprake moet zijn van een doelbinding met de doelstellingen uit de anti-witwasrichtlijn. De verzoeker zal moeten aantonen dat activiteiten worden ontplooid in het kader van de doelstellingen van de richtlijn, dus met het voorkomen of bestrijden van witwassen en het financieren van terrorisme, of daarmee verband houdende gronddelicten. Op dit moment werkt het kabinet aan kaders waarbinnen deze beoordeling gemaakt kan worden.
Door de uitspraak van het Europees Hof worden er zwaardere eisen aan de toegang tot informatie uit het register gesteld. Telkens zal moeten worden geverifieerd dat de raadpleger recht op toegang tot de informatie in het register heeft en voorkomen moet worden dat de informatie beschikbaar komt buiten deze partijen. Het kabinet verwacht rond de zomer de spoedwet in te kunnen dienen waarin dit geregeld zal worden.
Het kabinet onderzoekt of het mogelijk is dat juridische entiteiten zelf een uittreksel kunnen gaan opvragen van hun eigen gegevens. Dit uittreksel kan men op basis van vrijwilligheid gebruiken bij zakelijke transacties. Er zou dan geen grondslag nodig zijn om partijen die een transactie willen aangaan toegang tot het register te geven. In dat geval is er geen reden om het regime omtrent afscherming van gegevens te herzien, omdat er geen sprake is van een ruimere openstelling van het register.
Wwft
In beginsel zijn er geen financiële instellingen of autoriteiten die in het kader van de uitvoering van hun taken op grond van de Wwft geen toegang tot informatie uit het UBO-register zouden hebben op basis van de categorieën a en b (a. bevoegde autoriteiten en Financial Intelligence Units (FIUs), zonder enige beperking en b. meldingsplichtige instellingen, in het kader van het cliëntenonderzoek dat zij moeten verrichten). Tegelijk identificeert het kabinet wel partijen die vanwege de naleving van de Sanctiewet een belang hebben bij raadpleging van het UBO-register. Daarom wil het kabinet instellingen en autoriteiten die een taak hebben op grond van de Sanctiewet ter uitvoering van die taak toegang te geven tot informatie uit het UBO-register.
Het is de bedoeling dat alle banken zo snel mogelijk weer toegang krijgen tot UBO-informatie. De banken zijn echter op verschillende manieren aangesloten op het register. Daarom is het waarschijnlijk dat niet elke bank op hetzelfde moment weer aangesloten zal zijn. De grootte van de bank is overigens niet van doorslaggevende betekenis wanneer toegang tot het register weer hersteld kan zijn.
Geef een reactie