Als een woning jaarlijks onderhoud moet krijgen, moet de gemeente dat verwerken in de WOZ-waarde. Dit bleek uit een zaak voor Hof Arnhem.
Voor het bepalen van de WOZ-waarde van een woning kan een heffingsambtenaar uitgaan van de waarde van vergelijkingsobjecten. Deze vergelijkingsobjecten hoeven niet identiek te zijn aan de te waarderen woning. Zie in dit kader het bericht ‘WOZ-vergelijkingsobjecten mogen anders zijn’. Van belang is dat de heffingsambtenaar voldoende rekening houdt met de onderlinge verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten, zoals waardedrukkende factoren. De eigenaar en gebruiker van de woning kan namelijk stellen dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld. In een zaak voor Hof Arnhem kon zowel de eigenaar als de heffingsambtenaar hun waardestandpunt niet aannemelijk maken. Het hof bepaalde daarom zelf aan de hand van de wel voorhanden gegevens de waarde van de woning. Zo bleek de woning te zijn opgetrokken uit steen met een houten gepotdekselde buitenschil. Een dergelijke woning moest jaarlijks onderhouden worden. Hierdoor werd de woning vastgesteld op een lagere WOZ-waarde.
Wet: artikel 17 WOZ
Meer informatie: Hof Arnhem, 11 april 2012 (gepubliceerd 20 april 2012), LJN: BW3429
Geef een reactie