Als een directeur-grootaandeelhouder parttime werkt, kan dit een reden zijn om zijn gebruikelijk loon op een lager bedrag te stellen dan het normbedrag (€ 44.000 in 2015). Maar ook in die situatie kan de inspecteur toch het loon op het normbedrag stellen, zolang de werkzaamheden van de dga maar belangrijk genoeg zijn voor het bedrijf.
Zo was een dga van een bv, die een uitzendbureau exploiteerde, in 1999 volledig arbeidsongeschikt verklaard. Toch verrichtte de dga werkzaamheden voor zijn bv, zij het gemiddeld maar 4,5 uur per week. De vraag was of de Belastingdienst in deze situatie het toenmalige normbedrag voor het gebruikelijk loon mocht toepassen. De Hoge Raad had Hof Amsterdam de opdracht gegeven om dit uit te zoeken (zie: ‘Gebruikelijk loon dga staat los van partner’). Het hof vond aannemelijk dat de man gezien zijn gezondheidsproblemen en arbeidsongeschiktheid inderdaad parttime werkte. Maar de werkzaamheden die hij verrichtte, waren wel van groot belang voor het bedrijf. De dga had de specifieke deskundigheid om de uitzendkrachten te koppelen aan de opdrachtgevers. Bij zijn echtgenote ontbrak deze deskundigheid. Het hof stelde dat de dga binnen de onderneming feitelijk een leidinggevende rol vervulde. Het parttime werken vormde daarom onvoldoende reden om een lager bedrag dan het normbedrag te hanteren. Het hof wees ook de stelling van de bv af dat de continuïteit van de onderneming in gevaar zou zijn gekomen als zij haar dga het normbedrag voor het gebruikelijk loon had toegekend. Het hof oordeelde dat de inspecteur het gebruikelijk loon voor de loonbelasting/pvv op een juist bedrag had gesteld.
Meer informatie: Hof Amsterdam, 9 juli 2015 (gepubliceerd 16 september 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:3692
Geef een reactie