Staatssecretaris Van Rij geeft antwoord op vragen van de Eerste Kamer over de Wet minimumbelasting 2024.
Nederland is zeer voortvarend aan de slag gegaan met de implementatie van de Pijler 2-regels. Dat is in andere landen niet onopgemerkt gebleven, maar de snelle implementatie door zoveel mogelijk OESO/IF-staten hangt vooral ook af van een brede implementatie wereldwijd. Staten die de regels niet of niet tijdig implementeren, geven hiermee mogelijk heffingsrechten op aan andere staten die mogen bijheffen op laagbelaste winsten in de staat die de regels niet implementeert. Als gevolg van de Pijler 2-regels zullen staten naar verwachting de Pijler 2-regels invoeren of hun winstbelasting zodanig aanpassen dat het effectieve tarief in de praktijk uitkomt op ten minste 15%. Immers, als de desbetreffende staten dit niet doen, zullen andere staten bijheffen over hun laagbelaste groepsentiteiten op grond van de Pijler 2-maatregelen.
Opbrengst onzeker
Het kabinet erkent dat de opbrengst zeer onzeker is, maar merkt op dat de budgettaire opbrengst dan ook niet het leidende principe is om het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 in te voeren. Volgens een inschatting van de OESO leidende Pijler 2-maatregelen tot een wereldwijde opbrengst van 220 miljard (Amerikaanse) dollar. Uitgaande van 7000 multinationale ondernemingen betekent dit dat de wereldwijde opbrengsten de compliance kosten naar verwachting zullen overstijgen.
Veilige havenregeling
De tijdelijke onderbelastewinstbijheffing veilige havenregel is bedoeld om meer tijd te geven aan staten om een kwalificerende binnenlandse bijheffing te implementeren. Op grond van de onderbelastewinstbijheffing veiligehavenregel is geen onderbelastewinstbijheffing verschuldigd ten aanzien van groepsentiteiten die zijn gevestigd in de staat waar de uiteindelijkemoederentiteit is gevestigd, voor een verslagjaar dat niet langer is dan een periode van twaalf maanden en aanvangt op of vóór 31 december 2025 en eindigt vóór 31 december 2026. Daarnaast dient het het statutaire tarief in die staat ten minste 20% te bedragen. Concreet houdt dit in dat de onderbelastewinstbijheffing veiligehavenregel van toepassing kan zijn ten aanzien van de Verenigde Staten, waardoor Nederland de onderbelastewinstmaatregel in bovengenoemde periode niet kan toepassen ten aanzien van groepsentiteiten in de Verenigde Staten waar de uiteindelijkemoederentiteit is gevestigd. Ten aanzien van groepsentiteiten die buiten de Verenigde Staten zijn gevestigd kan Nederland wel de onderbelastewinstmaatregel blijven toepassen.
In de werkgroepen van de OESO/IF zal nog nader gewerkt worden aan een multilaterale oplossing om geschillen in het kader van de minimumbelasting te beslechten. Zo’n multilaterale oplossing voor geschilbeslechting heeft ook de voorkeur van het kabinet met dito inzet tot gevolg.
Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)
De Nederlandse Pillar 2-wetgeving zal praktisch gesproken effectief zijn voor boekjaren vanaf 2024. Onder deze wetgeving zullen grote multinationale- en volledig binnenlandse groepen op termijn te maken krijgen met nieuwe compliance verplichtingen. De invoering van de Pillar 2-wetgeving brengt echter ook nieuwe reporting verplichtingen met zich mee waarmee al rekening dient te worden gehouden in de 2023 commerciële jaarrekening. Actie op de korte termijn is derhalve vereist.
Na het volgen van deze Masterclass heb je tijdig een goed beeld van de inhoud en de structuur van de Pillar 2-regels, het concept van de berekening van de Pillar 2 effectieve winstbelastingdruk (inclusief een basisbegrip van Tax Accounting), zodat je in de praktijk de korte- en lange termijn verplichtingen alsmede de vraagpunten kunt herkennen en de regels kunt toepassen.
Geef een reactie