Staatssecretaris Van Oostenbruggen biedt de Eerste Kamer de nota naar aanleiding van het verslag aan bij het wetsvoorstel Overige Fiscale maatregelen, onderdeel van het pakket Belastingplan 2025.
Buiten beschouwing blijvende vaste inrichting
Er is gevraagd naar situaties waarin de voorgestelde aanpassing van de objectvrijstelling van toepassing is. Opgemerkt wordt dat het Nederlandse kwalificatiebeleid per 1 januari 2025 verandert door de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (Wet FKR), wat kwalificatiemismatches grotendeels zou moeten voorkomen. De aanpassing is ingegeven door signalen van de Belastingdienst dat de implementatie van ATAD2 soms tot dubbele belastingheffing leidt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een buitenlands samenwerkingsverband in Nederland als transparant wordt gezien, maar in het buitenland als zelfstandig lichaam wordt belast. Ondanks de Wet FKR kunnen dergelijke mismatches blijven voorkomen. De voorgestelde wijziging zorgt ervoor dat de objectvrijstelling van toepassing is als de winst van de vaste inrichting in het buitenland aan belasting is onderworpen.
De maatregel heeft geen terugwerkende kracht heeft tot 1 januari 2020. Het kabinet vindt terugwerkende kracht niet nodig, omdat bijzondere omstandigheden alleen in individuele gevallen bekend zijn. Ook is gevraagd of een recente beslissing over de hardheidsclausule, die dubbele belastingheffing voorkwam, algemeen kan worden toegepast. Het kabinet bevestigt de beslissing, maar benadrukt dat de hardheidsclausule alleen in uitzonderlijke gevallen wordt toegepast.
De GAAR uit ATAD1 in de vennootschapsbelasting
Er is gevraagd of de wettelijke verankering van de GAAR uit ATAD1 in de vennootschapsbelasting aanleiding geeft tot aanvullende formeelrechtelijke waarborgen. Het kabinet stelt dat belastingplichtigen zich altijd kunnen verweren tegen fraus legis en de GAAR uit ATAD1. Het verweer is gewaarborgd door de goede procesorde en de processuele waarborgen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Er is geen aanleiding voor het invoeren van aanvullende formeelrechtelijke waarborgen.
Bron: Nota naar aanleiding van verslag Overige Fiscale maatregelen 2025, Ministerie van Financiën, 29 november 2024
Geef een reactie