Staatssecretaris Van Oostenbruggen biedt de Eerste Kamer de nota naar aanleiding van het verslag aan bij het wetsvoorstel Wet aanpassing Wet minimumbelasting (WaWm) 2024, onderdeel van het pakket Belastingplan 2025.
Er is gevraagd of de Nederlandse binnenlandse bijheffing voldoet aan de voorwaarden voor de kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel en in het bijzonder de voorwaarden die gelden voor de toepassing van de lokale financiële verslaggevingsstandaard. Het kabinet kan deze vraag bevestigend beantwoorden. Indien aan de voorwaarden voor de toepassing van de lokale financiële verslaggevingsstandaard wordt voldaan, dan wordt de binnenlandse bijheffing op basis van die standaard berekend.
Als uitgangspunt geldt dat de toepassing van de binnenlandse bijheffing voorgaat op de toepassing van de inkomeninclusiemaatregel. Op basis van de systematiek van de WMB 2024 gaat namelijk de toepassing van een binnenlandse bijheffing voor op de inkomen-inclusiemaatregel, omdat deze in mindering wordt gebracht op verschuldigde (inkomeninclusie)bijheffing. Hierdoor zal de inkomen-inclusiemaatregel naar verwachting niet van toepassing zijn binnen Nederland. Dit betekent dat in de regel de binnenlandse bijheffing berekend dient te worden als het effectieve belastingtarief in Nederland lager is dan het minimumbelastingtarief van 15%. Omdat de Nederlandse bijheffing voldoet aan de voorwaarden van een kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel, mogen andere landen – op basis van de Pijler 2-regels – geen inkomen-inclusiemaatregel toepassen ten aanzien van de in Nederland gevestigde groepsentiteiten.
Bron: Nota naar aanleiding van verslag WaWm 2024, Ministerie van Financiën, 29 november 2024
Geef een reactie