Staatssecretaris Vijlbrief stuurt de Tweede Kamer de aanbieding van de nota naar aanleiding van het verslag wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.
De voorgestelde maatregel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) van de inkomstenbelasting. De lening, inclusief rente- en aflossingsverplichtingen, blijft dus civielrechtelijk bestaan. Voor de vennootschap betekent dit dat de waardering van de vordering op de aandeelhouder op de fiscale balans als gevolg van deze maatregel geen wijziging ondergaat. De vennootschap die periodiek – ook over het voor de aanmerkelijkbelanghouder bovenmatige deel van de lening – rente ontvangt, moet deze verantwoorden in haar resultatenrekening. De aanmerkelijkbelanghouder blijft rente verschuldigd over het totale bedrag van de lening. Indien de schuld in box 3 valt, verlaagt de schuld de rendementsgrondslag voor het inkomen uit sparen en beleggen. Als sprake is van een eigenwoningschuld in de zin van artikel 3.119a Wet IB 2001 is de betaalde rente aftrekbaar als kosten met betrekking tot een eigen woning. Hiermee wordt geen belasting ontweken.
Fiscaal partner
Het maximumbedrag wordt niet verhoogd vanwege het feit dat twee aanmerkelijkbelanghouders kwalificeren als fiscaal partner. Op het moment dat twee aanmerkelijkbelanghouders besluiten tot een fiscaal partnerschap waardoor de gezamenlijke relevante schulden boven de grens van € 500.000 uitkomen, wordt het meerdere in de vorm van een fictief regulier voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. De belastingplichtige wordt door deze maatregel niet verplicht om de schuld af te lossen. Hij is vrij om te bepalen of, en zo ja, hoe de schuld wordt teruggebracht tot of onder de gestelde maximumgrens.
Persoonlijk belastingplichtig
De aanmerkelijkbelanghouder is persoonlijk belastingplichtig voor de inkomstenbelasting waarin de heffing over het fictief regulier voordeel is betrokken en niet de verbonden persoon. Zodoende vindt er geen bevoordeling door de belastingplichtige plaats ten aanzien van de verbonden persoon. Om die reden is er geen sprake van een belaste schenking.
Meesleep- of meetrekregeling
De voorgestelde maatregel is van toepassing op aanmerkelijkbelanghouders in de zin van afdeling 4.3 Wet IB 2001. De toepassing van de regeling op belastingplichtigen die een aanmerkelijk belang hebben op grond van artikel 4.6 Wet IB 2001, is gelijk aan belastingplichtigen die een aanmerkelijk belang hebben op grond van de meesleep- of meetrekregeling. De schulden worden daarom ook niet gedeeltelijk in aanmerking genomen. Ook bij reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang die een belastingplichtige geniet als hij op grond van de meetrek- of meesleepregeling aanmerkelijkbelanghouder is, wordt geen rekening gehouden met de grootte van het zelfstandige belang van diegene.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 17 december 2020
Geef een reactie