Een notaris is hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde overdrachtsbelasting uit de akte van levering van een onroerende zaak door het ter registratie aanbieden van die akte. Die aansprakelijkstelling gaat echter niet zover dat hij ook moet toetsen of de feiten die aan het beroep op de reorganisatievrijstelling ten grondslag liggen, juist zijn.
Een commanditaire vennootschap (C.V.) bestond uit een stichting die beherend vennoot was en uit commanditaire vennoten. Voor deelname als commanditaire vennoten had de C.V. participaties uitgegeven aan beleggers. De C.V. had de economische eigendom van een pand met een waarde van meer dan € 31 miljoen. De juridische eigendom berustte bij de beherend vennoot. In 2008 wilde de C.V. het bedrijfspand verkopen en had daarbij advies ingewonnen om de verkoop zonder overdrachtsbelasting te kunnen laten plaatsvinden door toepassing van de reorganisatievrijstelling. De vrijstelling bleek bij de verkoop ten onrechte te zijn toegepast en de Belastingdienst legde een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op aan de koper. Nadat de rechtbank de zienswijze van de Belastingdienst bevestigde failleerde de koper. De ontvanger stelde daarom de notaris aansprakelijk die de verkoop had begeleid en de akten had opgesteld.
Aansprakelijkheid notaris door hof beperkt uitgelegd
Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de ontvanger de notaris aansprakelijk kon stellen voor de onbetaald gebleven overdrachtsbelasting van ruim € 2 miljoen. De wettelijke aansprakelijkstelling van een notaris moet bewerkstelligen dat de volgens een akte verschuldigde overdrachtsbelasting door de notaris wordt voldaan. Een notaris kan uit de ontvangen geldstroom van een koper vanwege de verkrijging van een onroerende zaak op eenvoudige wijze een bedrag afzonderen voor het voldoen van de overdrachtsbelasting. Als volgens de akte overdrachtsbelasting verschuldigd is en deze niet wordt voldaan, kan de Belastingdienst de notaris aansprakelijk stellen. Het hof zag echter geen reden deze aansprakelijkheid uit te breiden. Volgens het hof hoeft de notaris niet te toetsen of de feiten die aan de toepassing van de reorganisatievrijstelling ten grondslag liggen juist zijn. Hij mag afgaan op de juistheid van de in de akte vervatte verklaringen. Dit laat uiteraard onverlet dat een notaris bij het opstellen van de akte is gebonden aan de geldende wettelijke regelingen en de door hem afgelegde eed. Het hof verklaarde het hoger beroep van de ontvanger ongegrond.
Wet: Art. 15 (lid 1 aanhef en letter h) en 18 WBR, art. 5b (lid 2) Uitv. Besluit WBR en art. 42 (lid 1) IW 1990
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 februari 2018 (gepubliceerd op 16 februari 2018), ECLI:NL:GHARL:2018:1128
Geef een reactie