De wijzigingen van de derde NOW-maatregel zijn gepubliceerd in de Staatscourant. De derde NOW-maatregel is op drie punten gewijzigd.
Verzoeken tot intrekking van verleningsbeschikkingen
Een verzoek tot intrekking van een verleningsbeschikking kan tot gevolg hebben dat de werkgever de omzetperiode van het opvolgend subsidietijdvak zelf mag kiezen. Dit was tot nu toe steeds het geval als het intrekkingsverzoek werd gedaan voordat de subsidie van het opvolgende tijdvak werd aangevraagd. Die mogelijkheid wordt nu voor intrekkingsverzoeken voor de verleningsbeschikking van de derde en vierde tranche in tijd beperkt.
Aanpassing in het vereiste van een overeenkomst over werkbehoud
Als een werkgever een NOW-aanvraag doet op het niveau van de werkmaatschappij, is in de regeling onder andere als voorwaarde opgenomen dat, als de werkgever 20 of meer werknemers heeft, er een overeenkomst over werkbehoud moet worden gesloten met de belanghebbende verenigingen van werknemers. Bij het ontbreken van zo een overeenkomst wordt bij de vaststelling de subsidie op nihil gesteld en wordt het voorschot teruggevorderd. Deze voorwaarde kan soms een averechts effect hebben, namelijk wanneer niet alle belanghebbende vakbonden de overeenkomst van werkbehoud hebben getekend. Dat leidt namelijk tot nihilstelling van de subsidie. De regeling is zo aangepast dat de overeenkomst getekend moet zijn door minimaal één belanghebbende vertegenwoordiging van werknemers.
Aanpassing van de percentages van de vierde tranche NOW
Het vergoedingspercentage wordt verhoogd naar maximaal 85% van de loonsom. Dit is hoger dan het vergoedingspercentage in de derde tranche. De andere parameters worden gelijkgetrokken met die van de derde tranche. De vrijstelling van de loonsomdaling blijft staan op 10% van de loonsom in de referentiemaand. Tot slot blijft ook de omzetdrempel staan op 20%.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 februari 2021.
Meer informatie: Regeling van 29 januari 2021, Stcrt. 2021, nr. 5591
Geef een reactie