De afhandeling van de bezwaren tegen de vaststelling van de WOZ-waarden in Amsterdam deugt niet, zo meldt Gemeentelijke Ombudsman Ulco van de Pol in zijn onderzoek ‘Wat is het waard?’.
De Gemeentelijke Ombudsman hekelt de handelingssnelheid van Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam (DBGA). De beslissingstermijn van acht maanden die voor de DBGA is gesteld, wordt in meer dan de helft van de gevallen niet gehaald. Naar verwachting zullen hierdoor 2200 bezwaarschriften over het jaar 2011 niet tijdig voor 1 april, de datum voor aangifte van de inkomstenbelasting, zijn afgehandeld.
Ondoorzichtige taxatie
Ook de motivering voor de waardering en de reactie op bezwaren schiet ernstig tekort volgens Van de Pol. ‘De methode van taxatie is voor eigenaren van panden erg ondoorzichtig. De drie vergelijkbare woningen die op taxatieverslagen vermeld worden, geven geen overtuigende verklaring voor de vastgestelde WOZ-waarde. De beslissing op bezwaar is door het gebruik van tekstblokken vaak onbegrijpelijk, zo is ook de ervaring van belastingrechters. Er wordt niet of nauwelijks ingegaan op de specifieke bezwaren die aangedragen worden.’
In drie op de vijf gevallen leidt het bezwaar uiteindelijk tot aanpassing van de WOZ-waarde. In beroep bij de rechtbank haalt de gemeente slechts een kwart van de zaken ongeschonden de eindstreep.
‘In 2010 zijn 16.000 bezwaarschriften ingediend tegen WOZ-waarden van in totaal zo’n 32.000 panden. Dit aantal bezwaarschriften, gebaseerd op cijfers van de Rekenkamer Amsterdam (RKA), blijkt drie maal groter te zijn dan de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam (DBGA) naar buiten brengt. Dat is onbegrijpelijk en geeft een vertekend beeld van de kwaliteit van de WOZ-waardering door de gemeente,’ aldus Van de Pol.
De cijfers van de Rekenkamer zijn hier terug te lezen.
Meer informatie: WOZ-afhandeling Amsterdam deugt niet
Geef een reactie