Als een werknemer gedurende het deel van het jaar vanwege een seizoensgebonden dip tijdelijk geen activiteiten verricht voor zijn werkgever, vormt deze onderbreking geen belemmering voor de onbelaste jubileumgratificatie.
Voorwaarden onbelaste jubileumgratificatie
Als een werknemer minimaal vijfentwintig jaar in dienst is bij dezelfde werkgever, kan die werkgever hem eenmalig een onbelaste uitkering of verstrekking toekennen. De waarde van deze uitkering of verstrekking is hooguit gelijk aan een maandloon. Tantièmes, toevallige bijzondere beloningen en aanspraken die tot het loon behoren, moet men buiten beschouwing laten bij het bepalen van het maandloon. Wordt naderhand een dienstverband van veertig jaar of langer bereikt, dan mag de werkgever opnieuw een onbelaste uitkering of verstrekking toekennen. Ook dan mag het bedrag van de uitkering of de waarde van de verstrekking niet meer bedragen dan het maandloon.
Seizoenswerkloosheid
Bij sommige dienstbetrekkingen kunnen de werknemers niet het gehele jaar door werken. Zo verrichtten bij een schildersbedrijf een deel van de werknemers in de wintermaanden geen werkzaamheden. Gedurende deze maanden genoten die werknemers een WW-uitkering. Wanneer zo’n periode voorbij was, keerden zij doorgaans weer terug om de werkzaamheden bij het schildersbedrijf te hervatten. Aangezien de werknemers in de wintermaanden niet voor een andere werkgever hadden gewerkt, vormde de seizoensdip volgens de Hoge Raad (28 januari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS4102) geen onderbreking van de diensttijd voor de toepassing van de onbelaste diensttijduitkering.
Administratie jubileumgratificatie
De werkgever moet de gegevens met betrekking tot een onbelaste jubileumgratificatie administreren. Hij mag dit doen op een andere plaats dan bij de loonadministratie, mits hij dit voornemen en de nieuwe bewaarplaats van tevoren meldt aan de inspecteur. Bovendien kan de inspecteur eisen dat de werkgever ter controle de gegevens over de gratificatie brengt naar dezelfde plaats als waar zijn loonadministratie is.
Verstrekking van ideële waarde
Sommige werkgevers willen al iets geven als een diensttijd van vijf jaar of langer, maar minder dan vijfentwintig jaar wordt bereikt. Dit kan door een verstrekking te geven met een zogeheten ideële waarde. Zaken met een gebruikswaarde hebben niet in hoofdzaak een ideële waarde. Deze verstrekkingen zullen dan ook in beginsel zijn belast. Zo oordeelde Hof Den Haag (22 mei 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:1562) dat een hotelbon geen verstrekking van ideële waarde is, maar gewoon tot het loon behoort.
Wet: artikel 11, eerste lid Wet LB 1964
Regeling: artikelen 3.1 en 7.3 Uitv.reg. LB 2011
Geef een reactie