Als een beoogde koper van een pand op het laatste moment toch afziet van de koop, zal hij de verkoper een schadevergoeding moeten betalen. Volgens Hof Amsterdam is deze schadevergoeding onbelast, zelfs al valt het pand bij de verkoper in box 3.
In de desbetreffende zaak had een man twee panden gekocht van een woningstichting. De man was via zijn bv werkzaam bij deze woningstichting als interim-manager. Enige tijd later sloot hij met een andere bv een overeenkomst waarbij de bv één van de panden zou kopen. Deze bv kwam echter de koopovereenkomst niet na en moest de man daarom een schadevergoeding betalen. De Belastingdienst stelde dat deze schadevergoeding was belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Het hof oordeelde echter dat de schadevergoeding kwalificeerde als een opbrengst in verband met het niet doorgaan van de verkoop van het pand. Zo’n opbrengst was volgens het hof niet belast, ook al viel het pand in box 3 (of misschien wel juist daardoor. Het belastbare rendement in box 3 wordt immers forfaitair berekend). Overigens wist de inspecteur niet aannemelijk te maken dat hier sprake was van het rendabel maken van vermogen op een manier die kwalificeerde als een werkzaamheid.
Wet: artikelen 3.91, eerste lid en 5.2, eerste lid IB 2001
Meer informatie: Hof Amsterdam, 31 januari 2013 (gepubliceerd 20 maart 2013), LJN: BZ4640
Geef een reactie