Advocaat-generaal Wattel constateert dat de kwaliteit van de bezorging van aangetekende brieven ondermaats is. Toch moet men gemotiveerd betwisten dat een aangetekende brief over het griffierecht niet is aangekomen.
De ontvanger van de belastingen heeft bij brief van 5 maart 2019 een stichting medegedeeld dat een aan haar uit te betalen bedrag van € 1.678,66 is verrekend met een openstaande aanslag vennootschapsbelasting 2012 en met openstaande kosten en verschuldigde invorderingsrente. De stichting gaat in bezwaar en beroep tegen deze verrekening. Hof Amsterdam verklaart het hogere beroep van de stichting niet-ontvankelijk omdat zij het griffierecht niet tijdig zou hebben betaald. De stichting is daartegen in verzet gegaan. Daarbij stelt zij de nota griffierecht niet te hebben ontvangen. Het hof constateert dat de stichting eerst bij gewone brief later per aangetekende brief op de verschuldigdheid van griffierecht en de betaaltermijn van vier weken is gewezen. Volgens de track & trace-gegevens van PostNL is de aangetekende brief op 4 januari 2022 om 15:58 uur afgeleverd op het adres van de gemachtigde van de stichting. Toch is het griffierecht niet tijdig betaald.
Twijfel over track & trace-gegevens van PostNL
In cassatie betoogt de stichting dat het hof ten onrechte alleen is afgegaan op de gegevens die de volgens haar partijdige PostNL op diens eigen track & trace-website zet. Volgens haar voldoet het hof daarmee niet aan zijn verplichting om onomstotelijk aan te tonen dat de nota griffierecht is ontvangen op het juiste adres. Zij bestrijdt de juistheid van de gegevens op de track & trace-website van PostNL. De stichting stelt met name dat de daarop vermelde handtekening niet van de geadresseerde en/of de rechthebbende is. Zij meent verder dat haar beroep op verrekening ten onrechte is afgewezen. Advocaat-generaal (A-G) Wattel concludeert dat er reden bestaat om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de track & trace-gegevens van PostNL over de bezorging van aangetekende post. Dit komt vooral omdat er systemische zwaktes bestaan die onder meer ertoe leiden dat:
- er niet steeds een afhaalbericht wordt achtergelaten als niet wordt opengedaan;
- bij niet-thuis postbezorgers kennelijk zelf wel eens krabbels op ontvangstbewijzen zetten om het aangetekende stuk niet mee terug te hoeven nemen naar een afhaalpunt, maar het onreglementair in de brievenbus of ergens in de buurt van de voordeur achter te kunnen laten;
- postbezorgers het etiket ‘aangetekend’ wel eens van de envelop afscheuren om het bij achterlating geldende vereiste van een ondertekend ontvangstbewijs geheel te omzeilen
- postbezorgers het stuk wel eens afgeven aan anderen dan de geadresseerde of zijn volwassen huisgenoot;
- nooit een controle plaatsvindt van de identiteit of vertegenwoordigingsbevoegdheid van degene bij wie het aangetekende poststuk achterblijft of die het stuk weigert.
Voldoende mogelijkheden voor rechtsbescherming
Hoewel de A-G de systematische zwaktes betreurenswaardig vindt, meent hij ook dat de geldende bewijslastverdeling en het zwakke op de track & trace-gegevens gebaseerde bewijsvermoeden van reglementaire bezorging de feitenrechter voldoende ruimte bieden om serieuze rechtszoekenden te kunnen beschermen. De tegenbewijsregel kan moeilijk nog soepeler. Stelt een partij dat het aangetekende stuk niet is uitgereikt of geen afhaalbericht op het juiste adres is achtergelaten? Dan zou het al voldoende moeten zijn dat die partij slechts ‘feiten en omstandigheden aanvoert op grond waarvan de ontvangst of de aanbieding van het stuk, in weerwil van de gegevens van PostNL, redelijkerwijs kan worden betwijfeld.’
Afnemend belang van bewijsrechtelijke tegemoetkoming
De A-G meent verder dat men ervan mag uitgaan dat de noodzaak tot bewijsrechtelijke tegemoetkoming van geadresseerden van aangetekende bestuurlijke en gerechtelijke post afneemt doordat:
- steeds meer en vaker bezwaar en (hoger) beroep digitaal kan of moet worden ingediend en steeds meer procescorrespondentie elektronisch zal verlopen, zelfs de nota griffierecht;
- de toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) geacht wordt de wettelijk vereiste ‘goede kwaliteit’ van de aangetekende-postbezorging te controleren en zo nodig te handhaven, en
- PostNL aangekondigd heeft aangetekende post binnenkort niet meer mee te geven aan de duizenden gewone-postbezorgers, maar aan een klein aantal (vooral) aangetekende-postbezorgers. Het probleem zit volgens de A-G namelijk niet zo zeer in de bewijsregel maar in de ondermaatse kwaliteit van de bezorging van aangetekende post, die gelegenheid opent tot betwisting van ontvangst.
Begrijpelijk hofoordeel
De A-G acht het hofoordeel in de zaak van de stichting rechtskundig juist. Het hof heeft de correcte (bewijs)maatstaf en bewijslastverdeling toegepast en zijn feitelijke oordeel over (de geloofwaardigheid van) de stellingen van de stichting over de (niet-)ontvangst van de nota griffierecht is niet onbegrijpelijk. Ook de afwijzing van het beroep op verrekening lijkt de A-G rechtskundig correct en voldoende gemotiveerd. Daarom concludeert hij tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep.
Wet: art. 8:37, 8:38; 8:54 en 8:108 Awb
Bronnen: Parket bij de Hoge Raad 15 maart 2024 (gepubliceerd 29 maart 2024), ECLI:NL:PHR:2024:293, 23/02561, Parket bij de Hoge Raad 15 maart 2024 (gepubliceerd 29 maart 2024), ECLI:NL:PHR:2024:297, 23/02244 en Parket bij de Hoge Raad 15 maart 2024 (gepubliceerd 29 maart 2024), ECLI:NL:PHR:2024:355, 23/02244 en 23/02561
Geef een reactie