Hoewel is gebleken dat de vermogensrendementsheffing een schending van het EVRM vormt, gaat dat niet zo ver dat de box 3-heffing volledig achterwege moet blijven.
Over het jaar 2017 moest een man € 1.281 aan vermogensrendementsheffing betalen. Dat was vóór een eventuele aftrek van buitenlandse bronbelasting. In werkelijkheid was zijn totale rendement over zijn box 3-bezittingen in 2017 maar € 646. De man ging in bezwaar en beroep tegen de vermogensrendementsheffing. Daarbij droeg hij aan dat de box 3-heffing op stelselniveau in strijd was met het recht op ongestoord genot van eigendom. In zijn geval was zelfs sprake van een verdragsschending op stelselniveau, aldus de man. Daardoor zou de box 3-heffing geheel achterwege moeten blijven. Daarnaast stelde hij dat de vermogensrendementsheffing voor hem een individuele en buitensporige last was.
Belastingheffing over werkelijk rendement
Omdat het werkelijke inkomen uit sparen en beleggen van de man lager is dan het forfaitaire rendement, heeft de man als gevolg van het Kerstarrest recht op rechtsherstel. Zie NTFR 2022/37 en ‘Hoge Raad vervangt vermogensmix door werkelijk rendement’. Hof Arnhem-Leeuwarden betrekt daarom voor het jaar 2017 alleen het werkelijk rendement van € 646 in de heffing. Maar het hof haalt uit het Kerstarrest niet dat de geconstateerde verdragsschending met zich brengt dat een box 3-heffing geheel buiten toepassing moet blijven.
Protocol: art. 1 EP EVRM
Verdrag: art. 14 EVRM
Wet: art. 5.2 Wet IB 2001
Geef een reactie