Om de margeregeling in de btw te mogen toepassen moet een ondernemer kwalificeren als wederverkoper. Ook als de wederverkoop niet op de voorgrond staat, maar een secundair oogmerk vormt, kan een ondernemer als wederverkoper kwalificeren.
Deze kwestie kwam aan de orde toen de fiscus een bv een naheffingsaanslag omzetbelasting oplegde omdat de bv de marge- en globalisatieregeling onjuist zou hebben toegepast. Voor meer informatie over deze regelingen zie: ‘Dubbele btw-druk door halfslachtige toepassing globalisatieregeling’. De bv vormde samen met een aantal andere bv’s een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De werkzaamheden van de fiscale eenheid bestonden vooral uit de handel in nieuwe en gebruikte auto’s. Binnen de fiscale eenheid was er ook een bv die klassieke automobielen inkocht met gebruik van de margeregeling. In beginsel stelde deze bv haar collectie ter beschikking aan een andere bv in de fiscale eenheid die een automuseum exploiteerde. Zo nu en dan verkocht de bv die eigenaar was van de collectie een klassieke auto. Het hof concludeerde dat hierdoor de wederverkoop van de auto’s niet op de voorgrond stond. Maar het ging evenmin om auto’s waarvan bij voorbaat vaststond dat zij niet zouden worden doorverkocht. De bv kwalificeerde daarom als wederverkoper.
Daarnaast speelde een rol dat de Belastingdienst bij de fiscale eenheid eerder het vertrouwen had opgewekt dat zij juist had gehandeld. Al met al voldoende reden om de naheffingsaanslag te vernietigen.
Wet: artikelen 28b en 28d OB 1968
Meer informatie: Hof Den Haag, 18 januari 2013 (gepubliceerd 3 april 2013), LJN: BZ6203
Geef een reactie