Voor een beroep op de foutenleer met betrekking tot een woning die altijd tot het ondernemingsvermogen is gerekend, moet men met zijn argumentatie van goeden huize komen. Dat ondervond ook een ondernemer in een procedure bij Rechtbank Gelderland.
Bij staking van de onderneming corrigeerde de inspecteur de aanslag door de boekwinst op de woning en de ondergrond aan de winst toe te voegen. De voormalig ondernemer beriep zich op de foutenleer. Hij gaf aan dat hij de woning in 1987 ten onrechte tot zijn ondernemingsvermogen had gerekend. Er moest destijds sprake zijn van verplicht privévermogen, omdat de woning nooit een functie zou hebben vervuld in het bedrijf. Rechtbank Gelderland ging hierin niet mee. Met de keuze voor ondernemingsvermogen had de man toentertijd niet de grenzen der redelijkheid overschreden. De woning stond namelijk op het terrein waar ook het bedrijf was gevestigd. Een afzonderlijke kantoorruimte was niet aanwezig, maar vanuit de woning vonden administratieve werkzaamheden plaats en werden ook de werkzaamheden gecoördineerd. Dat betekende dat de bewoning ervan mede dienstbaar was aan de onderneming. De man had in redelijkheid de keuze kunnen maken de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen en de woning vormde geen verplicht privévermogen. Dit betekende dat toepassing van de foutenleer niet aan de orde kwam.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 26 september 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3215
Geef een reactie