Er zijn veertien verschillende plaatsen in de keten waar een heffing op plastics kan plaatsvinden. Dit blijkt uit een eerste verkenning die door CE Delft is uitgevoerd naar de mogelijkheden voor een nationale heffing op nieuw plastic.
In het kader van het belastingplan 2021 heeft de Kamer een motie aangenomen met het verzoek aan de regering onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een nationale heffing op nieuw plastic (en/of plastics met een te klein percentage recyclaat) en de Kamer hierover voor de zomer van 2021 te rapporteren. Aan CE Delft is gevraagd een eerste verkenning te doen naar de mogelijkheden voor een nationale heffing op nieuw plastic, met als doel de productie en gebruik van nieuw plastic af te remmen en daarmee mogelijk het aandeel plastic recyclaat te vergroten.
De conclusies zijn:
- Er zijn 14 verschillende plaatsen in de keten waar een heffing op plastics kan plaatsvinden.
- Een belasting op polymeren is waarschijnlijk het meest eenvoudig vorm te geven.
- Omdat plastics vaak een beperkt aandeel hebben in de kosten van eindproducten, zijn waarschijnlijk hoge belastingen noodzakelijk voor een significante reductie van plastics gebruik.
- Een belasting eerder in de keten geeft risico’s op weglekeffecten verderop in de keten, waardoor mogelijk een verschuiving van productie en gebruik kan optreden. Een belasting op eindproducten heeft de minste economische negatieve gevolgen.
- De prikkel om recyclaat toe te passen in plastic producten is het meest direct bij een belasting op polymeren (Schakel 4).
- Een belasting op plastics zorgt voor minder gebruik en daarmee minder kans op plastics in de natuur en de plastic soup. De CO2-uitstoot neemt niet per definitie af. Nader onderzoek is noodzakelijk om het netto CO2-effect te bepalen.
- In het buitenland worden de belastingen vooral op plastic (eind)producten geheven.
Geef een reactie