Indien een aandeelhouder zelf stelt dat is gezocht naar externe financiers maar die niet zijn gevonden, hoeft de inspecteur niet op zoek te gaan naar eventuele andere externe financiers dan de (aangezochte) banken om te concluderen dat ook die niet bereid waren de geldlening onder die voorwaarden en tegen een vaste rente te verstrekken.
Nadat een B.V. failliet was gegaan, nam een aandeelhouder het verlies op een vordering op die B.V. in aanmerking als een negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur stond dat niet toe. Aan de lening waren geen zekerheden gesteld, er ontbrak een aflossingsschema, externe partijen waren niet bereid te financieren en de B.V. verkeerde al vóór verstrekking van de geldlening in een slechte financiële positie. Hof Den Bosch vond net als de rechtbank dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat belanghebbende met de geldlening een onzakelijk debiteurenrisico had gelopen en dat risico in de hoedanigheid van aandeelhouder had aanvaard. De inspecteur hoefde niet aannemelijk te maken dat ook andere mogelijke externe financiers niet bereid waren de geldlening onder dezelfde voorwaarden maar tegen een vaste rente te verstrekken. Op die manier wordt volgens het hof op de inspecteur een te zware bewijslast gelegd. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat aan de geldverstrekking geen aandeelhoudersmotieven ten grondslag lagen, was evenmin sprake. Zie ook ‘Hoge Raad werpt meer licht op de onzakelijke leningen-problematiek’. Het hof oordeelde tot slot dat de binnen de systematiek van de vennootschapsbelasting passende regels niet één op één getransformeerd worden naar de situatie van de terbeschikkingstellingsregeling, aldus het hof. Er kon dus niet worden gezegd dat de Hoge Raad de lijn die met het arrest BNB 2012/78 voor de terbeschikkingstelling-situatie is uitgezet, door de arresten van 15 maart 2013, en van 28 februari 2014 is verlaten.
Wet: artikel 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 3 februari 2017 (gepubliceerd op 6 april 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:362
Geef een reactie