Bij de bepaling of een bijdrage een betaling is in het kader van voorziening in levensonderhoud van de ex-echtgenote, spelen diverse factoren een rol. Volgens hof Arnhem kunnen de feiten en omstandigheden ertoe leiden dat geen sprake is van een dergelijke bijdrage, maar van betalingen in verband met de verrekenplicht. Deze betalingen opvoeren als persoonsgebonden aftrek is dan niet toegestaan.
Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen zijn een persoonsgebonden aftrekpost voor inkomstenbelasting. Onderhoudsverplichtingen zijn vorderbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen die zijn gebaseerd op een dringende morele verplichting tot voorziening in levensonderhoud (artikel 6.3 lid 1 onderdeel f Wet IB). Als maandelijkse betalingen bij echtscheiding worden gedaan in het kader van de verrekenplicht, is geen sprake van betalingen op basis van het bovengenoemde artikel. Dit oordeelde Hof Arnhem in een zaak waarin ondanks huwelijkse voorwaarden nooit was verrekend en geen beroep was gedaan op het vervalbeding. De vastgestelde maandelijkse bijdrage was niet afhankelijk gesteld van de inkomens- en vermogenspositie van de partner of het gaan samenwonen door haar met een nieuwe partner. Deze omstandigheden en de bepalingen in de echtscheidingsconvenant leidden ertoe dat geen sprake was van een betaling op basis van een dwingend morele verplichting tot voorziening in levensonderhoud. Aftrek van de maandelijkse betalingen als persoonsgebonden aftrekpost werd daarom niet toegestaan.
Wet: artikel 6.3, eerste lid onder f Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 8 januari 2013 (gepubliceerd op 18 januari 2013), LJN: BY8818
Geef een reactie