Als een bedrijf vliegtickets verkoopt en geen geld teruggeeft of omruilen toestaat als de koper zijn ticket niet gebruikt, is het bedrijf gewoon btw verschuldigd over de prijs van de ongebruikte vliegtickets. Het Hof van Justitie van de EU vindt niet dat in zo’n geval de verkoopprijs kwalificeert als betaling van een schadevergoeding.
Het Hof heeft geoordeeld dat de omstandigheid dat de koper van een vliegticket uiteindelijk geen gebruik maakt van de geboden dienst van de luchtvaartmaatschappij geen invloed heeft op de belastbaarheid van de dienst. Verder verduidelijkt het Hof dat de btw over het verkochte vliegticket is verschuldigd op het moment dat de luchtvaartmaatschappij de prijs van het ticket ontvangt. Hetzelfde geldt als een derde die handelt voor rekening van de luchtvaartmaatschappij de prijs van het vliegticket ontvangt. Het is ook mogelijk dat zo’n derde in het kader van een franchiseovereenkomst een forfaitair bedrag betaalt aan de luchtvaartmaatschappij voor verkochte maar ongebruikte tickets. Dit forfaitaire bedrag kan een percentage zijn van de jaaromzet die is behaald op de desbetreffende luchtlijnen. In deze situatie is het forfaitaire bedrag ook met btw belast.
Geen schadevergoeding
In de zaak voor de nationale rechter had een luchtvaartmaatschappij gesteld dat de vergoeding voor ongebruikte tickets een onbelaste schadevergoeding vormde. Het aanvaarden van dit standpunt zou echter de aard van de tegenprestatie wijzigen. Bovendien zou de schadevergoeding dan meer bedragen dan de geleden schade. Als een passagier namelijk wel komt opdagen bij het instappen, zou het bedrag van de prestatie overeenkomen met de prijs van het vliegticket exclusief btw. Dit bedrag is minder dan de geleden schade die inclusief het btw-bedrag is.
Wet: artikel 1, onderdeel a Wet OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 23 december 2015, C-250/14 en C-289/14
Geef een reactie