Is er aangifte gedaan, maar is vastgesteld dat sprake is van één of meer gebreken? En leiden deze gebreken ertoe dat aangegeven belasting verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de werkelijke belasting? Dan is niet de vereiste aangifte gedaan als het verschil tussen de werkelijke belasting en de aangegeven belasting aanzienlijk is en de belastingplichtige dit wist of behoorde te weten.
Een B.V. (belanghebbende) maakte lichtbakken. Zij zette daarvoor frames en lampen in elkaar. In november 2006 sloot zij een contract met een Chinese leverancier van ledverlichting om exclusief in Nederland en België te ledverlichting te mogen verkopen. De B.V. droeg het exclusieve verkooprecht over aan een concernvennootschap voor een waarde van nihil. Na een boekenonderzoek legde de inspecteur een navorderingsaanslag op, waarbij hij de waarde van het overgedragen contract corrigeerde naar € 419.000. Daarnaast corrigeerde hij een aantal posten ter grootte van € 29.000. Deze correcties zijn terecht.
Geen exclusiviteit
In geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden is de vraag of de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard en de waarde van het contract. Bij inhoudelijke gebreken in een aangifte is de vereiste aangifte niet gedaan als de gebreken in de aangifte ertoe leiden dat de aangegeven verschuldigde belasting verhoudingsgewijs aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. Bovendien moet de belastingplichtige dit weten of zich ervan bewust zijn geweest. Het hof oordeelt dat hieraan is voldaan. De omkering en verzwaring van de bewijslast laten onverlet dat de schatting van de Belastingdienst redelijk moet zijn. Het hof is van oordeel dat hieraan niet is voldaan, omdat de Belastingdienst bij de waardering van het contract van verkeerde uitgangspunten is uitgegaan. Uit de feiten blijkt namelijk dat belanghebbende niet de afgesproken exclusiviteit heeft gekregen van de Chinese leverancier. Ook neemt de belanghebbende vanaf 2010 geen producten meer af van die leverancier, terwijl de Belastingdienst bij de waardering was uitgegaan van voortzetting van het contract.
Wet: art. 27e en 27j (tekst per 31-12-2010) AWR
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 januari 2019 (gepubliceerd op 25 januari 2019), ECLI:NL:GHARL:2019:191
Geef een reactie