De verkoop van onroerende zaken door een echtgenoot aan zijn echtgenote heeft tegen te lage prijzen plaatsgevonden. Op basis van de omstandigheden blijkt dat schenkbelasting verschuldigd is.
Een echtpaar is tot 20 maart 2013 onder huwelijkse voorwaarden gehuwd geweest. Zij hadden in juli 2010 met elkaar een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de verkoop van onroerende zaken. Volgens de inspecteur was de koopprijs, die was gebaseerd op een taxatie door een makelaar, te laag. Bij de taxatie was ten onrechte rekening gehouden met bodemvervuiling van een deel van de zaken. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de verkoop gezien kan worden als een schenking.
Criteria voor een schenking
De criteria die voor een schenking gelden, zijn een verrijking van de ontvanger, een verarming van de schenker, vrijgevigheid van de schenker en bewustheid van beide betrokkenen.
De rechtbank kwam tot het oordeel dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de verkoop had plaatsgevonden tegen een aanzienlijk te laag bedrag. Volgens de rechter was er geen sprake geweest van bodemvervuiling. Ook was aannemelijk dat het echtpaar wist dat er geen sprake was van vervuiling. Daarmee was de verarming van de echtgenoot en de verrijking van echtgenote aangetoond. Volgens de rechter bleek uit de feiten dat het echtpaar wel degelijk bewust was van de bevoordeling van de echtgenote door de verkoop. Nu sprake was van één transactie, werd ten aanzien van het geheel een schenking aangenomen.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 12 april 2016 (gepubliceerd op 12 april 2016) ECLI:NL:RBGEL:2016:1942
Geef een reactie