Als de Nederlandse overheid een ambtenaar naar de voormalige Nederlandse Antillen uitzendt, blijft deze ambtenaar premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. Als door het automatisch afdoen van de aangifte ten onrechte de premieheffing achterwege blijft, is navordering van de premies mogelijk.
Een vrouw was in Nederland werkzaam als officier van justitie voor het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van 1 oktober 2012 tot en met 1 augustus 2015 vervulde zij de positie van officier van justitie bij het Openbaar Ministerie van Sint-Maarten. Daarvoor had het ministerie in Nederland haar buitengewoon verlof zonder bezoldiging verleend. Wordt een Nederlander door de Nederlandse overheid uitgezonden om te werken voor een publiekrechtelijke persoon of een openbaar lichaam in Aruba, Curaçao, Sint-Maarten of de BES-eilanden? Dan blijft hij premieplichtig voor de Nederlandse volksverzekeringen. De vrouw had echter in haar aangifte inkomstenbelasting over 2013 opgegeven dat zij niet-premieplichtig was. Haar aangifte werd automatisch verwerkt. Toen de inspecteur de premies volksverzekeringen wilde navorderen, meende de vrouw dat dit niet mogelijk was. Zij bracht het geschil voor Rechtbank Noord-Holland.
Geen verwijtbaar onjuist inzicht van inspecteur
De rechtbank wijst erop dat navordering niet mogelijk is als de inspecteur de aanslag op een te laag bedrag vaststelt als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht. Zo’n beoordelingsfout is niet met een navordering te herstellen, zelfs niet als de fout voor de belastingplichtige kenbaar was. In dit geval is echter de aangifte automatisch verwerkt. De vrouw kan niet bewijzen dat de inspecteur een bewust standpunt heeft ingenomen. Bovendien oordeelt de rechtbank dat sprake is van een kenbare fout. De te weinig geheven premies bedragen immers meer dan 30% van de wettelijk verschuldigde premies. De rechtbank laat daarom de navorderingsaanslag in stand.
Wet: art. 16, tweede lid, onderdeel c AWR
Besluit: art. 3, tweede lid Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzek. 1999
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 19 augustus 2019 (gepubliceerd 26 augustus 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:7041
Geef een reactie