Doet iemand geen (juiste) aangifte inkomstenbelasting? Dan moet die persoon overtuigend aantonen dat op zijn bankrekening ontvangen bedragen ten onrechte tot het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) zijn gerekend.
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) had over een aantal jaar geen (juiste) aangiften inkomstenbelasting ingediend. In één aangifte had de man de aftrek voor de eigen woning dubbel geclaimd. Na een boekenonderzoek legde de Belastingdienst over de desbetreffende jaren navorderingsaanslagen op met vergrijpboeten. Tijdens het boekenonderzoek bleek dat de man op zijn bankrekening diverse bedragen had ontvangen. De man gaf aan dat deze ontvangsten te maken hadden met ontvangen leningen of de verkoopopbrengst van een auto. Ook had de dga over een bepaald jaar de aftrek eigen woning dubbel geclaimd in zijn aangifte.
Volgens Hof Den Bosch had de dga niet de vereiste aangiften gedaan. Daarom was de zogeheten omkering en verzwaring van de bewijslast op hem van toepassing. Hij moest overtuigend aantonen dat de ontvangen bedragen niet belast waren. Dat was volgens het hof niet gelukt.
Prijsgegeven rechten in verweerschrift niet na te vorderen
Op één punt kreeg de man wel gelijk. De inspecteur had in het verweerschrift bij de rechtbank het standpunt ingenomen dat de ten onrechte extra geclaimde aftrek eigen woning niet nagevorderd kon worden, omdat geen sprake was van een nieuw feit. Op de zitting bij de rechtbank kwam de inspecteur hierop terug en vond dat de extra aftrek eigen woning nagevorderd moest worden. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de navordering over de ten onrechte geclaimde extra aftrek eigen woning had prijsgegeven in zijn verweerschrift. De inspecteur kon daarop tijdens de zitting voor de rechtbank niet meer terugkomen. Het beroep tegen deze navorderingsaanslag was gegrond voor zover het voornoemde correctie betrof. De rechtbank liet de overige navorderingsaanslagen en alle vergrijpboeten in stand. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof zonder nadere motivering bevestigd.
Wet: Artikel 25 Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Hoge Raad 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1036
Geef een reactie