Een hypotheekadviseur moet zijn klanten de advieskosten gedeeltelijk vergoeden. Volgens Kifid, het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, was de adviseur tekort geschoten in zijn dienstverlening.
Begin 2022 hebben de klanten zich tot de adviseur gewend in verband met het oversluiten van hun bestaande hypothecaire geldlening. De adviseur was er van op de hoogte dat het oversluiten, gezien de leeftijd van de man (bijna 57), zo snel mogelijk moest worden geregeld.
De adviseur heeft een hypotheekaanvraag bij Obvion ingediend. Vervolgens heeft Obvion een rentevoorstel uitgebracht voor een geldlening. De klanten hebben het rentevoorstel geaccepteerd. Daarna bleek uit de cijfers van de onderneming van de man dat er sprake was van onvoldoende solvabiliteit. De oplossing lag volgens de adviseur in het compenseren van het negatieve vermogen met privévermogen. Hierna bleek echter dat Obvion niet toestaat dat zakelijk negatief vermogen gecompenseerd wordt met privévermogen. Dezelfde dag heeft de adviseur de klanten geïnformeerd dat een geldlening bij Obvion niet mogelijk was. Hierbij is door de adviseur aangegeven dat bij een andere geldverstrekker een hypotheekaanvraag kon worden ingediend.
Schade rente-nadeel
De klanten hebben vervolgens de adviseur aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het niet kunnen oversluiten van de geldlening. Zij vorderden vergoeding van het rente-nadeel dat zij lijden als gevolg van het niet kunnen oversluiten van hun bestaande geldlening; zij hebben dit nadeel gesteld op een bedrag tussen € 158.958,- en € 169.027,-. Daarnaast vorderen zij vergoeding van de kosten die zij hebben moeten maken, zoals de taxatiekosten, kosten voor de inkomensverklaring, advieskosten van de adviseur, kosten ter vaststelling van de schade, kosten kadastrale splitsing en kosten voor juridische rechtsbijstand. Ook vorderen zij wettelijke rente.
Onvoldoende regie
De commissie oordeelt dat de adviseur tijdens het adviestraject onvoldoende regie heeft gevoerd; van hem had mogen worden verwacht dat hij meer voortvarend had gehandeld om te zorgen dat de geldlening werd overgesloten vóórdat de klanten 57 jaar werden. Met het bereiken van de leeftijd van 57 jaar zou het, vanwege hun lagere pensioeninkomen immers aanzienlijk moeilijker, zo niet onmogelijk worden, om hun bestaande geldlening over te sluiten.
De commissie wijst de vordering tot vergoeding van het rente-nadeel af. Het is voor de commissie namelijk niet vast komen te staan dat de schending van de zorgplicht door de adviseur heeft geleid tot rente-nadeel voor de klanten. Zo heeft de adviseur de stelling van de klanten, dat zij bij een andere aanbieder wel een geldlening zouden hebben verkregen, gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de commissie is niet komen vast te staan dat een andere aanbieder daadwerkelijk een geldlening aan de klanten zou hebben verstrekt. Hierbij weegt de commissie mee dat de klanten de adviseur ook geen mogelijkheid hebben geboden, om na de afwijzing door Obvion, elders een geldlening voor hen aan te vragen. Ook is niet gebleken dat zij zelf bij een andere geldverstrekker een hypotheekaanvraag hebben ingediend.
Daarnaast hebben de klanten de taxatiekosten, de kosten voor de inkomensverklaring en de kosten kadastrale splitsing als schade opgevoerd. Wat betreft deze kosten, is de commissie van oordeel dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de klanten deze kosten ook hadden moeten maken als de adviseur zijn zorgplicht niet zou hebben geschonden.
Met betrekking tot de gevorderde advieskosten oordeelt de commissie dat deze voor gedeelte vergoeding in aanmerking komen.
Bron: Uitspraak Geschillencommissie Kifid nr. 2024-0118, 8 februari 2024
Geef een reactie