De onwil van een gemeente om mee te werken aan de aankoop en levering van een vervangend perceel vormt een bijzondere omstandigheid die de herinvesteringstermijn verlengt.
Normaal gesproken valt een herinvesteringsreserve vrij als de ondernemer na drie jaar nog geen herinvestering heeft gedaan. De herinvesteringsreserve valt niet vrij als de ondernemer aannemelijk maakt dat een herinvestering binnen de normale termijn onmogelijk is door een bijzondere omstandigheid. Hij moet dan wel begonnen zijn met de uitvoering van de herinvestering. Zo vond Rechtbank Breda dat een bv die een overeenkomst tot aankoop en levering van een vervangend perceel had afgesloten ook een begin had gemaakt aan de uitvoering van de herinvestering. De bv had zich volgens de rechter voldoende ingespannen om de herinvestering te realiseren. Zij had dus nog steeds een vervangingsvoornemen. Dit bleek onder andere uit de voortdurende gesprekken met de gemeente en het inschakelen van advocaten en adviseurs om vaart te maken in de nakoming van de overeenkomst. Daarnaast had de bv ook voldaan aan de vereiste dat het vervangend perceel eenzelfde functie moest hebben als de verkochte stuk grond en pand. Beide terreinen waren bestemd voor verhuur met nog te bouwen opstallen. De bv hoefde de herinvesteringsreserve niet tot zijn winst te rekenen.
Meer informatie: Rechtbank Breda, 6 maart 2012 (gepubliceerd 18 april 2012), LJN: BW3230
Geef een reactie