Worden in het kader van een overname van een B.V. nieuwe afspraken gemaakt voor de schulden van deze B.V. aan de overdrager? Dan ontstaat een nieuw toetsmoment voor de vraag of de overdrager een debiteurenrisico heeft aanvaard dat een derde niet zou hebben aanvaard, maar het belang dienst van de aandeelhouder van de overdrager.
Een vader bezat via een holding aandelen in een werkmaatschappij. Op een gegeven moment droeg de holding de aandelen in de werkmaatschappij over aan een holding van de zoon. Bij de overdracht kwamen partijen nieuwe voorwaarden overeen voor aflossing van de schulden van de overgenomen B.V. aan de holding van vader. Voor een groot gedeelte van de schuld was daarbij bepaald dat de overgenomen B.V. deze schuld aflossingsvrij schuldig zou blijven. De overgenomen B.V. was sinds de overname de rente schuldig gebleven aan de holding van vader. Na een aantal jaar gingen de holding van de zoon en de overgenomen B.V. failliet. In geschil was of de holding van vader de vorderingen op de overgenomen B.V. mocht afwaarderen.
Oordeel rechtbank
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat op het moment van de aandelenoverdracht een nieuw toetsmoment is ontstaan voor de beoordeling of het gelopen debiteurenrisico zakelijk was. Op dat moment waren partijen nadere voorwaarden overeen gekomen. Hoewel op dat moment de vordering nog inbaar was, heeft de holding van vader ervoor gekozen deze niet te incasseren. Op dat moment heeft de holding van vader een onzakelijk debiteurenrisico aanvaard dat een derde niet zou hebben aanvaard maar dat wel is genomen om het belang van de aandeelhouder van de uitlenende vennootschap te dienen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het eigen vermogen van de B.V. laag was ten opzichte van de schuld en de B.V. geen zekerheden meer kon geven voor terugbetaling van de schuld. Daarbij kwam dat voor een groot deel van de schuld was bepaald dat die schuld aflossingsvrij en achtergesteld was.
Wet: artikel 3.8 Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 8 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 juni 2017 (gepubliceerd op 20 juli 2017), ECLI:NL:RBZWB:2017:3771
Geef een reactie