Uit een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden blijkt dat het enkele feit dat een schuldenaar netjes de verschuldigde rente betaalt niet bewijst dat een lening zakelijk is.
De zaak was als volgt. Een holding was samen met haar 100%-dochtermaatschappij, een vastgoed-bv, gevoegd in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De holding bezat daarnaast 75% van de aandelen in een andere bv, die onder meer een boekenwinkel dreef. De boekenwinkel huurde een bedrijfspand van de vastgoed-bv. Toen grote huurachterstanden ontstonden, sloot de vastgoed-bv een leningsovereenkomst met de boekenwinkel. Volgens zowel de fiscus als het hof bleek het hierbij te gaan om een onzakelijke lening.
Te hoog debiteurenrisico
Het hof constateerde dat de lening een aanzienlijk bedrag betrof en dat de boekwinkel bij het aangaan van de lening een negatief vermogen had. Verder was de vordering van de vastgoed-bv achtergesteld bij een door een bank verstrekte geldlening. De vastgoed-bv had evenmin enige andere zekerheid bedongen. Bovendien had de schuldenaar geen aflossingen betaald, ook niet na het einde van de overeengekomen looptijd. Het hof oordeelde dat de vastgoed-bv een debiteurenrisico had gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou accepteren, zelfs niet tegen een hogere rente. Dat de boekenwinkel steeds de verschuldigde rente had betaald, deed daar niets aan af. Dit kwam overigens ook omdat de rentebetalingen waren gefinancierd uit een rekening-courant met de holding. De vastgoed-bv had het hoge debiteurenrisico alleen geaccepteerd omdat de schuldenaar een zustermaatschappij was. Nu sprake was van een onzakelijke lening, mocht de fiscale eenheid geen afwaarderingsverlies in aanmerking nemen op de vordering van de vastgoed-bv.
Meer over de onzakelijke lening hoort u tijdens de PE-Pitstop Onzakelijke Lening
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 15 juni 2014 (gepubliceerd 1 augustus 2014), ECLI:NL:GHARL:2014:5893
Geef een reactie