Op basis van (ongepubliceerd) begunstigend beleid van de Belastingdienst staat het hebben van een bijbaantje vlak na afronding van de studie de toepassing van de 30%-regeling niet in de weg.
Een vrouw verhuist op 4 september 2019 van India naar Nederland om daar een opleiding te volgen. In dat verband verkrijgt zij een verblijfstitel voor bepaalde tijd in Nederland. De vrouw staat sinds 9 september 2019 onafgebroken ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Tijdens haar opleiding heeft zij twee maanden gewerkt bij een bv. Op 4 september 2020 studeert de vrouw af. Daarna verblijft zij in Nederland op basis van een verblijfsvergunning voor afgestudeerden voor bepaalde tijd (tijdelijk visum zoekjaar afgestudeerden). Van 10 november 2020 tot en met 15 januari 2021 werkt de vrouw bij een bedrijf. Op 18 januari 2021 begint zij een dienstbetrekking bij een nieuwe werkgever. Overigens is de bijbehorende arbeidsovereenkomst op 17 december 2020 gesloten. De vrouw en haar werkgever dienen op 26 maart 2021 een gezamenlijk verzoek in om toepassing van de 30%-regeling. De inspecteur wijst dit verzoek af, omdat de vrouw geen ingekomen werknemer is.
Geslaagd beroep op gelijkheidsbeginsel
Rechtbank Noord-Holland constateert dat de vrouw al in Nederland was tewerkgesteld voordat zij een overeenkomst had gesloten met haar nieuwe werkgever. Daardoor kwalificeert de vrouw niet als een ingekomen werknemer. Maar zij doet met succes een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De inspecteur heeft namelijk op de zitting verklaard dat in de praktijk een bijbaan niet in de weg staat aan de vaststelling dat sprake is van een eerste tewerkstelling. Daarbij maakt het niet uit of die bijbaan plaatsvindt tijdens de studie of in het kader van een stage of opleiding. Daarmee is volgens de rechtbank sprake van (ongepubliceerd) begunstigend beleid. De vrouw mag van de rechtbank daarom ook een beroep doen op dit beleid. De enkele omstandigheid dat de bijbaan is begonnen nadat de vrouw haar opleiding heeft afgerond, is onvoldoende voor het gemaakte onderscheid. Daarom moet de fiscus de toepassing van de 30%-regeling toestaan.
Wet: art. 31a, tweede lid, onderdeel e Wet LB
Besluit: art. 10e, tweede lid, onderdelen a en b Uitv besl LB en par. 2 Besluit nr. DGB2013/70M
Bron: Rechtbank Noord-Holland 25 mei 2023 (gepubliceerd 31 mei 2023), ECLI:NL:RBNHO:2023:4875, HAA-22/1787
Geef een reactie