Voor de gemeente geldt een afwijkende beslistermijn voor het afhandelen van een bezwaarschrift. Hof Den Haag maakte onlangs duidelijk dat een motiveringsgebrek deze afwijkende beslistermijn niet verlengt.
Normaal gesproken moet een bestuursorgaan binnen zes weken na het verstrijken van de bezwaartermijn beslissen op een ingediend bezwaarschrift. Het kan gebeuren dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is – bijvoorbeeld omdat hij zijn bezwaar niet heeft gemotiveerd. In dat geval wordt de beslistermijn verlengd met de duur van de periode waarin de belanghebbende in verzuim is, maar maximaal met de geboden hersteltermijn. Gemeenten hebben echter te maken met een afwijkende beslistermijn. Zij moeten uitspraak doen in hetzelfde kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen. Deze uitzondering geldt overigens niet als het bezwaarschrift is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat bij toepassing van de afwijkende beslistermijn een verdere verlenging niet aan de orde is. Als de gemeente een bezwaarschrift gegrond verklaart, leidt een motiveringsgebrek dus niet tot een verlenging van de beslistermijn. Dit vergroot de kans voor de belanghebbende om een dwangsom van de gemeente te vorderen.
Wet: artikelen 6:6, 6:12, tweede lid en 7:10, eerste lid Awb en artikel 236, tweede lid Gw
Meer informatie: Hof Den Haag 19 december 2017 (gepubliceerd 3 januari 2018), ECLI:NL:GHDHA:2017:3795
Geef een reactie