De fiscus moet ook btw-teruggaaf verlenen als een leverancier een vordering kwijtscheldt. Volgens Rechtbank Den Haag is de reden waarom de vergoeding niet is of zal worden ontvangen irrelevant, zolang de kwijtschelding plaatsvindt op zakelijke gronden.
In deze zaak was in geschil of de fiscus het verzoek van een bv om btw-teruggaaf terecht had afgewezen. De zaak was als volgt. De desbetreffende bv hield de helft van alle aandelen in de afnemer. Toen betaling door de afnemer uitbleef, besloot de bv de vorderingen kwijt te schelden en zij verkocht de aandelen in de afnemende bv voor € 1 aan de enige andere aandeelhouder. De inspecteur wees haar verzoek om btw-teruggaaf af, omdat bij de levering van de aandelen in de afnemer een verrekening zou hebben plaatsgevonden waarmee de vergoedingen zouden zijn voldaan. De bv had volgens de inspecteur bovendien niet aannemelijk gemaakt dat de kwijtgescholden vorderingen op de afnemer redelijkerwijs niet betaald zouden worden. De rechter oordeelde dat de inspecteur bij de beoordeling van de vraag of de bv recht had op btw-teruggaaf niet moest kijken naar de reden waarom de vergoeding niet was voldaan. Deze vraag zou alleen doorslaggevend zijn geweest als de kwijtschelding op onzakelijke gronden zou hebben plaatsgevonden, zo stelde de rechter. Dit was in dit geval noch gesteld, noch gebleken. De rechter wees onder meer naar het feit dat de bv haar aandelen in de afnemer voor € 1 had verkocht en dat zij had afgezien van vorderingen op de afnemer van ruim € 70.000. Daarmee had de bv aannemelijk gemaakt dat zij van de afnemer geen enkele betaling meer kon verwachten. Het deed er ook niet toe dat de bv geen stukken had overgelegd waaruit was af te leiden dat zij had geprobeerd haar vorderingen te innen. De bv had dus recht op btw-teruggaaf.
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 30 augustus 2012 (gepubliceerd 16 oktober 2012), LJN: BY0192
Geef een reactie