Volgens Hof Amsterdam is een erfpachtcanon aftrekbaar op een manier die vergelijkbaar is met de hypotheekrente. Dat betekent dat ook een direct verband moet bestaan tussen de erfpacht en de financiering van de aankoop, het onderhoud of de verbetering van een eigen woning.
Het hof is strenger in het toetsen op dit verband dan Rechtbank Noord-Holland. In de voorafgaande zaak meende de rechtbank dat het recht van erfpacht verband hield met de eigen woning. Voor meer informatie over de feiten in deze zaak, zie: ‘Erfpachtcanon binnen familie aftrekbaar dankzij waardebelang’. Maar het hof vond dat de rechtbank te soepel was geweest. Door zijn woning te verkopen aan zijn kinderen had de belanghebbende feitelijk de meerwaarde van de grond gerealiseerd. Deze had hij niet besteed aan onderhoud of verbetering van zijn eigen woning, maar geschonken aan zijn kinderen door hen de verschuldigde koopsom kwijt te schelden. Deze situatie was vergelijkbaar met die waarin een eigenaar zijn hypotheek verhoogt en het ontvangen geldbedrag schenkt aan zijn kinderen. In zo’n situatie is de hypotheekrente niet aftrekbaar. Het hof oordeelde dat gezien de analogie tussen de hypotheekrente en de erfpachtcanon de man zijn betaalde erfpachtcanon niet mocht aftrekken.
Wet: artikelen 3.111, eerste lid en 3.120, eerste lid, onderdeel b Wet IB 2001
Meer informatie: Hof Amsterdam, 6 augustus 2015 (gepubliceerd 26 augustus 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:3434
Geef een reactie