Beschadigingen hebben een waardedrukkend effect op de waarde van een auto en verlagen daardoor de BPM-grondslag. Volgens Rechtbank Gelderland verlaagt schade die voor de registratie is hersteld ook de BPM-grondslag.
In een beroep van een bv tegen een naheffingsaanslag BPM had de inspecteur het standpunt ingenomen dat hij geen rekening hoefde te houden met schade als deze vóór de registratie was hersteld. De rechtbank stelde dat deze redenering botste met de waarborgen voor het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de EU. De rechtbank wees erop dat het bedrag aan BPM dat rust op een beschadigde auto die zich al in Nederland bevindt, evenredig wordt verminderd met de waarde in het economische verkeer van de auto. Als een handelaar een auto met schade koopt in Nederland, herstelt en vervolgens op naam stelt, volgt geen BPM-naheffing. De kosten voor de handelaar bestaan dan alleen uit de aanschafwaarde van de auto (inclusief het lage bedrag aan BPM) en de herstelkosten. Koopt de handelaar een identieke auto op de buitenlandse markt, dan moet men uitgaan van hetzelfde lage BPM-bedrag om marktverstoring te voorkomen. En dus moet men rekening houden met de waardevermindering die is opgetreden door de schade, aldus de rechtbank. Overigens verklaarde de rechter het beroep van de bv ongegrond omdat de bv de waarde die zij had gehanteerd niet kon onderbouwen.
Wet: artikel 10 BPM
Verdrag: artikelen 28, 30 en 110 VWEU
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 12 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3691
Geef een reactie