Diensten van een aantal (sociale) samenwerkingsverbanden aan hun leden zijn vrijgesteld van btw op grond van de zogeheten koepelvrijstelling. Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat de koepelvrijstelling ook van toepassing kan zijn op prestaties aan getrapte leden.
In deze zaak voerde een koepelorganisatie de ledenadministratie van enkele federatiepartners. De organisatie onderscheidde drie soorten leden: rechtstreekse leden, getrapte leden en ‘leden in fiscaalrechtelijke zin’. Onder getrapte leden vielen leden van federatiepartners die lid waren van de koepelorganisatie. De ‘leden in fiscaalrechtelijke zin’ waren artsen die stonden geregistreerd in het register van de koepelorganisatie zonder (in)direct lid van deze organisatie te zijn. De rechtbank wees erop dat de bewoordingen die btw-vrijstellingen omschrijven strikt moeten worden uitgelegd. Maar dat gaat niet zo ver dat men een puur civielrechtelijk ledenbegrip moet hanteren. Onder omstandigheden kan het gepast zijn de koepelvrijstelling ook te laten gelden voor prestaties aan indirecte leden. Aan de andere kant moet er volgens de rechtbank wel ergens een lidmaatschap of daarmee vergelijkbare verhouding zijn. De rechtbank oordeelde dat de koepelvrijstelling van toepassing was op de prestaties aan de rechtstreekse en getrapte leden, maar niet op prestaties aan de artsen die alleen maar waren geregistreerd.
Wet: artikel 11, eerste lid, onderdeel u Wet OB 1968
Besluit: artikel 9 Uitv.besl. OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 24 maart 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:1647
Geef een reactie