Als een onroerende zaak specifiek zo is gebouwd dat het zonder cellen en/of stellingen feitelijk onvoltooid is, behoren deze cellen en stellingen voor de heffing van overdrachtbelasting tot de onroerende zaak. Dit is te halen uit een recent oordeel van Rechtbank Den Haag.
Een bv had een bedrijfsgebouw gekocht voor € 10 miljoen (dit bedrag was exclusief de waarde van een gebruiksrecht). In het gebouw bevonden zich koel- en rijpingscellen en stalen stellages. De bv stelde dat deze cellen en stellingen voor € 2 miljoen bijdroegen aan de koopprijs van het gebouw. Deze waarde moest volgens de bv worden geëlimineerd uit de grondslag voor de overdrachtsbelasting. De rechtbank oordeelde dat de cellen en stellingen tot het bedrijfsgebouw behoorden. Dat was niet omdat de cellen op de grond stonden en de stellingen in de vloer waren verankerd, maar omdat het gebouw, de cellen en de stellingen qua plaatsing en maatvoering op elkaar waren afgestemd. Het gebouw was specifiek gebouwd voor de opslag en rijping van groente en fruit. Dit bleek uit onder meer uit de aanwezigheid van dakdoorvoeren en een centraal buitenluchtaanzuigkanaal. Daarnaast waren de cellen met het leidingenstelsel verenigd met het gebouw. Het gebouw zou zonder de cellen en de stellages onvoltooid zijn. De bv moest daarom ook overdrachtsbelasting betalen over het aandeel in de koopprijs van de cellen en stellingen.
Wet: artikel 2, eerste lid WBR 1970 en artikelen 3:3 en 3:4 BW
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 13 oktober 2016 (gepubliceerd 1 november 2016), ECLI:NL:RBDHA:2016:12722
Geef een reactie