Wie de (economische) eigendom van een perceel verkrijgt, moet daarover in beginsel overdrachtsbelasting betalen. Als een gebouw op dat perceel staat, vindt in principe natrekking plaats. Hierdoor moet de verkrijger ook overdrachtsbelasting betalen over de waarde van het pand.
Dit was bijvoorbeeld het geval toen een man samen met acht andere personen de economische eigendom van een stuk grond verkreeg van een bv. De bv bleef de beschikkingsmacht over het perceel behouden. De economische eigenaren waren gerechtigd tot de waardeontwikkeling van het perceel. Daarnaast ontvingen zij jaarlijks een canon van de bv. Op de grond was een bedrijfsgebouw gebouwd. De belanghebbende stelde dat hij alleen een deel van de economische eigendom van de grond zelf had en niet van het bedrijfspand. Binnen deze visie zou hij slechts een beperkte economische mede-eigendom hebben verkregen in plaats van de volle economische mede-eigendom. In dat geval zou hij geen overdrachtsbelasting verschuldigd zijn. De belastingrechter wees dit standpunt af. Door natrekking had de belanghebbende ook de economische mede-eigendom van het pand gekregen, zodat geen sprake was van een beperkte economische eigendom. De Belastingdienst kon de man daarom gewoon een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opleggen.
Wet: artikel 5:20 BW en artikel 2, tweede lid WBR 1970
Meer informatie: Hof Amsterdam, 29 november 2012 (gepubliceerd 12 december 2012), LJN: BY5804
Geef een reactie