Voor toepassing van de regeling van het gebruikelijk loon voor een dga is vereist dat de dga een aanmerkelijk belang houdt en de dga werkzaamheden voor die vennootschappen heeft verricht. Het bestaan van een arbeidsovereenkomst is geen voorwaarde voor toepassing van de gebruikelijkloonregeling.
Een dga hield (in-)direct aandelen in diverse naar Nederlands en buitenlands recht opgerichte vennootschappen. Tevens was de dga bestuurder van deze vennootschappen. De dga was gehuwd. Zijn echtgenote had fiscaal recht gestudeerd. De dga zelf hield zich bezig met de boekhouding. De activiteiten van de diverse vennootschappen bestonden uit boekhoudkundige en fiscale werkzaamheden. De dga verrichtte voor zes vennootschappen werkzaamheden. Aan deze werkzaamheden lag geen schriftelijke arbeidsovereenkomst ten grondslag.
Stagiaires
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de toepassing van de gebruikelijkloonregeling. De dga vindt dat de gebruikelijkloonregeling niet op hem van toepassing is. Er is geen arbeidsovereenkomst en hij heeft onvoldoende opleiding genoten om als fiscaal deskundige te kunnen gelden. Hij was ziek en kon geen werkzaamheden verrichten in 2010. Volgens de dga waren de stagiaires verantwoordelijk voor de omzet, en was die omzet te laag om voor de zes vennootschappen het gebruikelijk loon uit te betalen. De inspecteur stelt dat de dga voor de zes vennootschappen waarin hij een aanmerkelijk belang houdt werkzaamheden heeft verricht. De rechtbank is van mening dat een arbeidsovereenkomst niet is vereist. Voor toepassing van de gebruikelijkloonregeling is vereist dat de dga een aanmerkelijk belang houdt en werkzaamheden voor die vennootschappen verricht. De rechtbank vindt dat de dga niet heeft aangetoond geen werkzaamheden voor de vennootschappen te hebben verricht. De rechtbank kent onder meer gewicht toe aan het feit dat de vennootschappen omzet aangaven, zonder daarbij loonkosten in aanmerking te nemen. Hieruit volgt volgens de rechtbank dat er geen werknemers in dienst waren zodat aannemelijk is dat het de dga is geweest die de werkzaamheden heeft verricht voor de zes vennootschappen.
Voor de inmiddels ex-echtgenote van de dga oordeelt de rechtbank in een andere procedure dat zij werkzaamheden had verricht voor twee vennootschappen. Zij moest daarom tweemaal het gebruikelijk loon van € 41.000 in aanmerking nemen.
Zie ook: Rechtbank Noord-Holland 18 januari 2019 (gepubliceerd op 18 februari 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:444
Wet: art. 12a Wet LB 1964
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 18 januari 2019 (gepubliceerd op 18 februari 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:445
Geef een reactie