Ook al is een kredietfaciliteit oorspronkelijk aangegaan voor een ander doel dan het afdekken van een valutarisico, dan kan het naderhand dat doel alsnog krijgen. Dan vallen resultaten uit dit afdekkingsinstrument onder de deelnemingsvrijstelling.
In een zaak voor hof Den Haag heeft een bv alle aandelen verworven in een Noorse vennootschap, een AS. Daarnaast neemt de bv een vordering op deze AS over. In ruil voor deze vordering, die in Noorse kronen (NOK) luidt, gaat zij een schuld aan in dollars. Per saldo betekent dit dat de bv er een schuld bij heeft. Als gevolg van een daling van de dollarkoers ten aanzien van de eurokoers behaalt de bv een valutawinst op haar schuld. De bv stelt de schuld te zijn aangegaan om het valutarisico op de deelneming af te dekken. In dat geval valt de valutawinst onder de deelnemingsvrijstelling. De Belastingdienst is het daar niet mee eens, maar rechtbank Den Haag stelt de bv in het gelijk. Zie NTFR 2021/4062 en ‘Toets afdekken valutarisico op niveau holding’.
Fiscus hanteert te strenge voorwaarden
Vervolgens gaat de Belastingdienst in hoger beroep. Het hof oordeelt echter dat de inspecteur te streng is geweest met zijn oordeel dat de schuld die niet is aangegaan om een valutarisico op een deelneming af te dekken geen afdekkingsinstrument is. Hij heeft ten onrechte geëist dat de schuld in dezelfde valuta luidt als die waarin de deelneming haar jaarrekening opstelt of een aangifte voor de lokale winstbelasting doet. Dat mogelijk sprake is van een indirect valutarisico voor de bv of van een imperfecte hedge, is niet van belang. Verder stelt het hof dat ook sprake kan zijn van een dollar-valutarisico als de waarde van de bezittingen van de AS mede van andere factoren dan de dollarkoers afhangen.
Schuld aangegaan voor kapitaalstortingen
De fiscus stelt nog dat het deel van het afdekkingsinstrument dat de bv toerekent aan de deelneming in de AS niet is aangegaan voor de verwerving van die deelneming. Oorspronkelijk is de overgenomen schuld namelijk aangegaan voor het doen van kapitaalstortingen in en het verstrekken van leningen aan de AS. Maar volgens het hof is de oorspronkelijke aanwending van de schuld niet van belang voor de fiscale behandeling van het afdekkingsinstrument bij de bv. Daardoor valt het resultaat uit dat afdekkingsinstrument onder de deelnemingsvrijstelling.
Geef een reactie