Rechtbank Noord-Nederland heeft onlangs geoordeeld dat de uren die een ondernemer besteedt aan (social) media niet zomaar meetellen bij de toets of de ondernemer voldoet aan het urencriterium.
Een vrouw dreef samen met haar man sinds 2013 via een vof een groothandel in hard- en software. De vof bracht ook advies uit en leverde internetdiensten. De vrouw gaf in haar urenspecificatie op dat zij 1.352 uren in vof had gewerkt. Zij meent daarom te hebben voldaan aan het urencriterium. Maar van de 1352 uren vormen zo’n 900 uren een twistpunt. Volgens haar specificatie heeft de vrouw namelijk 600 uur besteed aan social media (300 dagen: 2 uur) en 300 uren (300 dagen: 1 uur) aan overige media. De vrouw geeft aan dat zij via social media diverse hashtags op twitter en verschillende ondernemersgroepen op facebook volgt. De reactiesnelheid op de diverse uitingen zou van groot belang zijn. De firmante stelt dat zij de naamsbekendheid van de onderneming vergroot als zij als eerste reageert op de hashtags. Ook zou de onderneming daardoor beter in staat zijn potentiële nieuwe klanten aan te trekken. De berichtenstroom gaat continu door zodat de vrouw doorlopend op social media aanwezig (stand-by) moet zijn. Verder dient het gebruik van social media ook om concurrenten te volgen en de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van ICT bij te houden. De 300 uren die vrouw besteed aan overige media, zien op het volgen van tv, radio en kranten. Het lezen van de krant draagt vooral bij aan de representatieve functie van de vof. De firmante luistert vooral naar de radio om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen.
Grote stelpost, weinig bewijs
De rechtbank twijfelt er niet aan dat de vrouw dagelijks veelvuldig gebruik maakt van diverse (social) media. Maar de rechter gelooft niet dat alle 900 uren (social) mediagebruik zien op werkzaamheden die de onderneming betreffen. De firmante heeft op de zitting over de aard van het zakelijk gebruik van (social) media alleen in zeer algemene bewoordingen iets gesteld. Aangezien de totale omvang van deze werkzaamheden bijna 2/3 deel uitmaken van haar totale werkzaamheden uitmaakt, moet de firmante toch sterker bewijs leveren voor deze grote stelpost. Dit lukt haar niet, zodat de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoet aan het urencriterium.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 25 juli 2019 (gepubliceerd 8 oktober 2019), ECLI:NL:RBNNE:2019:3451
Geef een reactie